Van de beul en het dode meisje

Gisteren raakte bekend dat Boedanov, de enige Russische militair die werd veroordeeld voor grove mensenrechtenschendingen tegen Tsjetsjeense burgers, zich goed gedragen heeft. Hij werd in 2003 tot tien jaar cel veroordeeld voor de moord op Koengajeva, onderhand is hij in vrijheid gesteld. De verontwaardiging van de Tsjetsjeense mensenrechtenorganisatie Memorial was erg groot. Ze vroeg zich af of de levens van Tsjetsjeense burgers misschien minder waard zijn dan van anderen… En geef haar ongelijk. 
In 2003 en 2004 heb ik verschillende stukjes over het meisje geschreven:

R.I.P. Cheda Koengajeva (bis)

De 18-jarige Tsjetsjeense is in mijn hoofd blijven spoken, zwakjes en onregelmatig, maar aanwezig als een in het buitenland wonende vriend die nog verjaardagskaarten stuurt. Zaterdag zag ik haar weer, na meer dan een jaar zonder nieuws, in de laatste paragraaf van een artikel in een Britse krant.

Ik zou haar naam nooit hebben geweten, laat staan onthouden, als ze die avond, in maart 2000, niet alleen thuis was geweest. Met zijn vieren waren ze, de geüniformeerden wier adem naar wodka rook. Ze hadden iets te vieren: Poetin had net de presidentsverkiezingen gewonnen. Cheda werd meegesleurd, verkracht, gewurgd en in een ondiepe kuil in het bos achtergelaten.

Vertel me iets nieuws, hoor ik u denken, dit overkwam toch veel Tsjetsjeense burgers? Cheda’s vader was evenwel niet doorsnee: de man had contacten, hij wist er de Russische generaal Gerasimov van te overtuigen dat de moordenaar en verkrachter van zijn dochter, kolonel Joeri Boedanov, achter de tralies thuishoorde.

Op zijn proces in februari 2001, het eerste waarop een Russisch militair terechtstond voor misdaden tegen Tsjetsjeense burgers, bekende Boedanov de feiten. Maar zijn advocaten wisten een attest van zwakzinnigheid voor te leggen, afgeleverd door het instituut dat destijds Russische dissidenten gek liet verklaren en opsluiten.

De Russen sloten de rangen, Boedanov was een patriot, hij handelde welhaast uit zelfverdediging. Het Westen lette op, maar niet op de 31ste december 2002. Op die dag kreeg moordenaar Boedanov vrijspraak. Een week later lekte de uitspraak uit, waarop in april vorig jaar een nieuw proces begon.

Sindsdien zakte Cheda weg in mijn geheugen. Tot zaterdag dus, toevallig twee weken na Beslan en luttele dagen nadat de Tsjetsjeens terrorist Basajev officieel zijn handtekening plaatste onder het gruwelijke schooldrama.

De rechtbank die zich over het lot van de kolonel-verkrachter-moordenaar moet uitspreken, blijkt algeheel voorstander van vrijspraak en rehabilitatie. Het is nu aan Poetin om de knoop door te hakken. Boedanov, nu nog de moordenaar, straks weer de kolonel. De Russische publieke opinie zal er niet om malen. Die Tsjetsjeense honden verdienen niet beter.