Analyse: Debat over toekomst niet-begeleide minderjarigen in ons land is geen meter vooruitgeholpen

De Kameroense Scott Manyo kan door het verkrijgen van een studentenvisum weer even verder, maar het debat over de toekomst van niet-begeleide minderjarigen in ons land is geen meter vooruitgeholpen.

Nederland heeft Mauro, Frankrijk Fahim Alam en België nu Scott Manyo. Drie voorbeelden van jongens die hier op hun negende, tiende of vijftiende aankwamen en die dan via gigantische visibiliteit een verblijfsrecht voor enige tijd kregen. Mauro en Scott moesten het hebben van massale media-aandacht, Fahim wist zich afgelopen vrijdag een plaatsje onder de Franse zon te verwerven middels het winnen van het kampioenschap schaken voor -12-jarigen.
Hoe komt het dat Mauro, Fahim en Scott zich nu aandienen? Een en ander houdt zeker verband met het feit dat het aantal niet-begeleide minderjarigen in de voorbije jaren gigantisch is gestegen. In ons land alleen al kwamen er volgens de Dienst Voogdij tussen 2006 en 2011 10.728 jongens en meisjes zonder hun ouders aan. En het ging crescendo: in 2011 alleen waren het er 3.500. Goed voor acht per dag, week in week uit.
Tot hun achttiende krijgen deze jongeren in het kader van de Conventie van de Rechten van het Kind opvang, onderwijs en begeleiding, maar nadien is voor al diegenen die geen asiel kregen of niet geregulariseerd werden, de kous af. Ze vervoegen dan het schimmige leger van illegale volwassenen. Over hoeveel mensen het gaat, is onbekend, want er zijn geen cijfers beschikbaar.
Vast staat wel dat het er veel zijn. Immers, minder dan de helft van de niet-begeleide minderjarigen vraagt politiek asiel aan. En van die aanvragers krijgt ongeveer één vijfde een positieve beslissing. Hoeveel jongeren bijkomend geregulariseerd worden, is niet duidelijk, maar zeker is dat meer dan de helft van hen op zijn achttiende geen verblijfsrecht heeft.

Carrousel

Ze klampen zich vast aan een baantje in het zwart circuit, logeren bij vrienden, proberen een nieuwe asielaanvraag in te dienen of wagen andermaal hun geluk met een regularisatieverzoek. Op hoop van zegen, tegen beter weten in.
En ondertussen riskeren ze op een slechte dag zoals Scott Manyo van de trein, bus of metro te worden geplukt en te worden vastgehouden in een gesloten centrum, in afwachting van een eventuele terugzending naar hun land van herkomst. Vervolgens moet hun geboorteland akkoord gaan met hun terugkeer. Wat lang niet altijd gebeurt. Wie geen reisdocumenten kan voorleggen, riskeert te worden geweigerd. In dat geval eindigt het verblijf in een gesloten centrum vaak in een onverwachte invrijheidsstelling. Waarop de carrousel weer herbegint. Een leven in limbo, met geen enkele zekerheid of perspectief.
Over hoeveel mensen gaat het? Zelfs dat weten we niet. Voelen zijn lotgenoten zich nu gesterkt door de voorlopige happy end aan het verhaal van Scott Manyo? Niet meteen. Ze misgunnen de jongeman zijn mazzel niet maar beseffen terdege dat de kwestie fundamenteel niet is geregeld.
Als de Kameroener mag blijven, dan is dat omdat staatssecretaris Maggie De Block gebruik heeft gemaakt van haar discretionaire bevoegdheid. Die laat haar toe om gevallen individueel te bekijken en uitzonderingen op de regel toe te staan. De Block haastte zich overigens te onderstrepen dat de zaak van Scott Manyo geen precedent is. Het dossier van deze jongeman is haars inziens ‘speciaal’ en wat dat precies inhoudt, wil haar kabinet niet kwijt. Hulpverleners halen cynisch hun schouders op. Sommigen vragen zich af of ze nu ook een ingenieuze media-stunt moeten verzinnen om de jongeren in hun centra papieren te bezorgen. En bovenal willen ze dat er duidelijke criteria komen en dat de kloof tussen de all-in behandeling die een zeventienjarige krijgt en het nulpakket van de net volwassen geworden jongere wordt aangepakt.
Tevens wijzen ze erop dat een terugkeer naar het geboorteland alleen kans op slagen heeft als die kan worden voorbereid in samenspraak met de jongere, en dus in de tijd wordt ingeschreven, als onderdeel van een toekomstproject. In dat opzicht werden de jongste maanden verschillende initiatieven genomen, ondermeer door Caritas International en de Internationale Organisatie voor Migratie, die pilootprojecten voor vrijwillige terugkeer lanceerden in Guinee en Marokko, in samenwerking met lokale partners. Maar de bereidheid om daar in te stappen, is bij de meeste jongeren niet echt groot. In tegenstelling tot volwassen migranten hebben zij vaak niet zelf de beslissing genomen om te vertrekken en vrezen ze negatieve reacties bij terugkeer. Of ze ontvluchtten een zeer problematische gezinssituatie.
Het vooruitzicht om in het eigen geboorteland een winkeltje te kunnen runnen, neemt de gezinsproblemen die aan de grond lagen van het vertrek natuurlijk niet weg. Een veel grotere betrokkenheid van de omgeving van de jongere in het land van herkomst is daarom geboden. Maar bovenal moet over deze kwestie, alsook het vraagstuk van de ‘niet-verwijderbaren’, dringend een sereen en diepgaand debat worden gevoerd, dat zich niet laat kapen door goedkope slogans.