België heeft nog meer Scotts

Moussa, Ibrahim, en Amin kwamen als niet-begeleide minderjarige uit Marokko, Guinee en Algerije in België aan. Net als Scott kregen ook zij na hun achttiende verjaardag geen papieren om te blijven. Officieel houdt het verhaal hier voor hen dus op. Maar ondertussen ploeteren ze voort. Als keukenhulp, tegelzetter of automecanicien. Tegen beter weten in. Tot de klop op de deur komt.

Moussa

18 jaar, afkomstig uit Marokko, werkt als keukenhulp
‘Ik ben een
kei op de
3.000 meter
in de crosscup.
Geloof me,
je zult het zien’

Moussa is zijn dromen achterna gehold. Letterlijk. Als hij sinds vorige zomer in België verblijft, dan komt dat onrechtstreeks door Mohammed Mourhit, de Marokkaanse atleet die voor België heeft deelgenomen aan de Olympische Spelen. “Al sinds ik een kleine jongen was, wist ik dat ik atleet wilde worden. Alleen, voor een jongen uit de onderklasse in Marokko was een dergelijke carrière uitgesloten. Je hebt er centen voor nodig, een familie die je steunt. Mijn verwanten wilden niet van mijn dromen horen. Van toen ik dertien was, wilden ze dat ik ging werken. We hadden er vaak ruzie over. Uiteindelijk hebben ze me het huis uitgegooid. Als kind van vijftien moest ik het alleen zien te rooien. Niet simpel, neem het van me aan. Maar ik ben een vechter, ik beloofde mezelf dat ik niet zou opgeven. Ik moest en zou een oplossing vinden, een uitweg, een plek waar ruimte zou zijn voor mijn dromen. Daarom heb ik vorig jaar de stap gewaagd. Zoals zovelen, ik weet het. En toch is het voor mij anders. Ik weet niet alleen waar ik van wegloop maar evengoed waar ik naartoe wil. Ik wil Mourhit achterna. Wat hij kon, dat zal ik ook kunnen. Ik ben een kei op de 3.000 meter in de crosscup. Geloof me, je zult het zien.” Makkelijk was het voor Moussa in het begin nochtans niet. Hij bracht de nachten van de eerste weken in ons land zelfs door op een bank in het park. Tot hij een familie van joggers leerde kennen, die hem een tijdje onderdak verschafte en hem daarna in contact bracht met de Dienst Voogdij. Ondertussen woont Moussa zelfstandig, hij krijgt begeleiding van een hulporganisatie, zit op school en werkt als keukenmedewerker. Maar het allerbelangrijkste, zo vindt hij, is dat hij zich wist in te schrijven bij een grote atletiekclub, waar hij dezer dagen volop traint. Het is erop of eronder, de jonge Marokkaan beseft het beter dan wie ook. Het atletiekseizoen dat nu begint, is dé kans op een ander leven. “Als ik voldoende wedstrijden win, dan mag ik blijven. Sommigen verklaren me gek, maar ik weet dat ik dit moet doen. Ik wil leren, ik wil sporten. Ik zal bewijzen dat ik het kan, dat ik de moeite loon. Daarom train ik keihard. Sporten is ontsnappen, in mijn hoofd. Maar bovenal is het leven. Zal het lukken? Natuurlijk. Een atleet kan niet twijfelen, toch? Wie twijfelt, is bij voorbaat verloren.”

Ibrahim

19 jaar, afkomstig uit Guinee, werkt als tegelzetter
‘Ik was niet klaar
om te vertellen
wat me overkomen
was, en dus werd
mijn asielaanvraag
geweigerd’

Vijftien was Ibrahim toen hij op een maanloze avond in de herfst van 2008 in een gammele schuit naar Europa stapte, in de hoop zo aan de moorddadige neigingen van zijn kolerieke vader te ontsnappen. De veertien dagen die volgden, waren de langste uit zijn leven. Meer dood dan levend spoelde de jongen uiteindelijk in Gran Canaria aan. Ibrahim had geluk, het gros van de opvarenden overleefde de tocht immers niet. Na een verblijf in het ziekenhuis in Spanje reisde Ibrahim uiteindelijk door naar België. “Ik was niet klaar om te vertellen wat me overkomen was, het voelde te zeer als een straf van God. De buik bevat meer dan de mond, zeggen ze bij ons, over sommige dingen valt niet te praten. En dus resulteerde mijn asielaanvraag in juni 2010 in een weigering. Achteraf beschouwd begrijp ik dat. Alleen hoopte ik dat het verzoek tot regularisatie dat ik vorig jaar heb ingediend, wel zou worden gehonoreerd. Vanaf mijn aankomst ben ik immers hard gaan studeren. Ik leerde Frans lezen en schrijven, vond een stageplaats als tegelzetter en studeer nu eind juni af. Aan vrienden ontbreekt het me niet, ik heb zelfs een Belgische vriendin. Vorig jaar heb ik bovendien het scheidsrechtersbrevet behaald, waardoor ik nu wekelijks wedstrijden kan fluiten. Wat had ik nog meer kunnen doen?” Ibrahim heeft beroep aangetekend tegen de weigering, maar de kans dat dat iets uithaalt, is miniem. “Ik heb er geen idee van wat ik anders moet beginnen.” De jonge tegelzetter houdt zijn problemen doorgaans voor zich. “Semteende – schaamte maakt je tot wat je bent – zo leerde mijn grootvader me, bij wie ik het gros van mijn jeugd heb doorgebracht. Als mensen wisten dat ik een sans-papiers ben geworden, dan zouden ze geen respect meer voor me hebben. En ze zouden die zwakte uitbuiten. Dat gevoel heb ik nu ook bij de man die me als tegelzetter laat werken: hij betaalt me de helft minder dan zijn andere werknemers, terwijl ik precies hetzelfde werk doe. Maar hij weet dat ik geen keuze heb. Tegen hem moest ik het wel vertellen, ik had een aanbeveling nodig voor mijn regularisatie. Als dat niet had gehoefd, had ik mijn mond gehouden. “Mijn vriendin weet dat ik moeilijkheden heb, maar dat mijn regularisatieaanvraag is afgewezen, heb ik haar nog niet verteld. Ik wil niet dat ze denkt dat ik een relatie met haar heb om de papieren. Het is beter zo, al voel ik me soms ontzettend eenzaam en is de last op mijn schouders wel eens te zwaar om dragen.”

18 jaar, afkomstig uit Algerije, werkt als automecanicien
‘Ik ben blij dat ik
de stap heb gezet,
zelfs al is mijn leven
moeilijk. Er wacht mij
in Algiers niets: geen
werk, geen toekomst’

Over een maand is het twee jaar geleden dat Amin naar ons land kwam. Stiekem haast, alleen zijn oma was op de hoogte van zijn plannen om Algiers te verlaten. Amin reisde met het geleende paspoort van zijn bemiddelde neef. Aanvankelijk wilde hij bij een verwant in Frankrijk intrekken, maar die voelde er weinig voor om de jongen langdurig te onderhouden. Hij kocht hem een enkeltje met de tgv, waarop Amin uiteindelijk in Brussel belandde. Na zijn aankomst logeerde de jongen een jaar lang in een door Fedasil bekostigde hotelkamer. Een zolderoptrekje in Hotel Galia in de Brusselse Marollen, dat hij met verschillende lotgenoten deelde. De Algerijnse tiener was evenwel vastbesloten: hij was gekomen om een vak te leren en zou koste wat het kost zijn dromen waarmaken. Hij wist zich in te schrijven voor een opleiding automechanica en vond een stageplek in een garage. Door bemiddeling van een hulporganisatie kon Amin in september van vorig jaar, bij zijn achttiende verjaardag, uiteindelijk een eigen studio betrekken. “Ik ben blij dat ik de stap heb gezet, zelfs al is mijn leven moeilijk. Zie je, er wacht mij in Algiers niets: geen werk, geen toekomst. In de afgelopen maand alleen al zijn twee oude vrienden hier aangekomen. Om precies dezelfde redenen. Ik heb ze sindsdien niet meer gezien, hen langdurig onderdak verschaffen kan ik immers niet. Mijn baantje in de garage, drie dagen per week, een uur of acht, negen, soms tien per dag, levert me een kleine 380 euro per maand op. Een hongerloon, ik weet het. Maar elke keer als ik de baas vraag om meer te betalen, zegt hij dat hij ‘nog zal zien’.” Tot op heden heeft Amin geen uitwijzingsbevel gekregen en hij hoopt de komende twee jaar zijn automechanica-opleiding te kunnen afmaken. “Wat als de brief komt? Soms houdt het me uit mijn slaap. Ik weet het helemaal niet. Ik heb hier ontzettend veel geleerd, die kennis kan niemand me nog ontnemen. Daarom zou ik het opnieuw doen. De scholing die ik hier krijg, was in Algiers niet voor me weggelegd. Maar geen papieren hebben heeft vervelende gevolgen. Eigenlijk wil ik een andere garage zoeken om te werken, maar de paar keren dat ik daarvoor informeerden, liepen stuk op de vraag naar documenten. Idem dito voor het vinden van een andere studio. Dat geeft me het gevoel dat ik klem zit. De kans dat aan die illegaliteit iets kan worden gedaan, is immers erg klein. “Toch wil ik niet echt klagen. Ik heb ondertussen vrienden gemaakt, ik slaag erin te leven met het weinige geld dat ik heb, zelfs al kan ik daar uiteraard geen cent van naar huis opsturen. Maar goed, dat is dan zo. Ik doe mijn best en ik heb het gevoel dat ik vooruitkom, dat ik iemand word. En dat is waar het uiteindelijk om gaat.”

Moussa, Ibrahim en Amin zijn schuilnamen.

Ibra