Knack,16 Sep. 2020
Oud-parlementariër, homo, moslim, romancier, theaterschrijver en bestuursadviseur voor het grootste stadsdeel van Amsterdam. Tofik Dibi (39) is het allemaal. In zijn nieuwe roman, Het Monster van Wokeness , serveert hij een kritische én grappige analyse van het online activisme.
Bij onze noorderburen schieten de meningen over Tofik Dibi alle kanten uit. Het gaat van ‘fris en eigenwijs’ via ‘medialieveling’ tot ‘allochtoon die zijn studie niet afmaakte maar nooit verlegen zit om een pittige quote’. Maar niemand zal ontkennen dat hij de voorbije jaren flink aan zichzelf en aan de maatschappij sleutelde en nooit voor de simpele weg koos.
Dibi bracht zijn jeugd als kind van gescheiden Marokkaanse ouders eerst in Vlissingen door, en daarna in Amsterdam. Hij zat op een ‘zwarte school’, waar de lerares van Surinaamse origine de monden van sommige kinderen waste met groene zeep en waar lijfstraffen nog niet uit de mode waren.
Tegen de tijd dat regisseur Theo van Gogh in 2004 door Mohammed Bouyeri werd vermoord, studeerde de jongeman media en cultuur aan de Universiteit van Amsterdam. ‘Leer, werk en ga naar huis. Bemoei je met je eigen zaken. Ze zijn nu boos op ons’, zeiden goedbedoelende Marokkaanse Nederlanders tegen hem.
Het waren dat soort opmerkingen die hem wakker schudden. Dibi begon de bijeenkomsten van progressieve allochtonenverenigingen bij te wonen, deed steeds vaker mee aan politieke debatten en stelde zich uiteindelijk kandidaat voor GroenLinks. Doorslaggevend in zijn partijkeuze was het discours van toenmalig partijleider Femke Halsema – van wie zijn moeder bleef denken dat ze van Marokkaanse origine is.
Toen hij in 2006 in de Tweede Kamer ging zitten, veranderde Dibi’s leven radicaal. Het ging van ‘dreigende huisuitzettingen en gas en licht dat afgesloten werd naar bovenmodaal’, schreef hij later. ‘Iedereen in de buurt denkt dat ik miljonair ben geworden, of een wandelend uitzendbureau.’
In 2008 werd Dibi verkozen tot ‘politiek talent van het jaar’. De jury oordeelde dat hij zich verrassend goed wist ‘te handhaven in de Haagse haaienvijver’. En zo was het ook. Dibi zou het er dermate naar zijn zin krijgen dat hij vier jaar later een gooi deed naar het voorzitterschap van zijn partij – een avontuur dat zowel voor hem als voor GroenLinks faliekant afliep. Hij verloor smadelijk van Jolande Sap en bij de volgende stembusgang behaalde de partij slechts vier zetels, waardoor Dibi de Kamer in 2012 moest verlaten.
De jonge politicus ging schrijven. Satirische stukjes, blogposts, opiniestukken bij de vleet. In 2015 werd zijn autobiografische debuut, Djinn, bijzonder lovend onthaald. Terecht. Het is een onwaarschijnlijk eerlijk en gevat relaas van zijn coming-out als islamitische homo. Dibi vertelt over de bloedneuzen en blauwe plekken die anonieme afspraakjes opleverden, en over de vergeefse pogingen om zijn geaardheid met traditionele bezweringen te veranderen. Over de zelfhaat ook, en de uiteindelijke beslissing om zijn demonen in de ogen te kijken. Anno 2020 is Djinn uitverkocht, maar binnenkort komt de Engelse vertaling uit in de Verenigde Staten.
Schrijven gaf Dibi’s maatschappelijk engagement een nieuw elan: hij hield zowel de Marokkaanse als de Nederlandse gemeenschap een spiegel voor. In 2018 was hij coauteur van het gelauwerde Melk en dadels , een theaterstuk waarin korte metten wordt gemaakt met het hokjesdenken. Vorig jaar maakte hij met Willem Timmers de VPRO-documentaire Acting Straight , over mannelijkheid in de gayscene.
Nu ligt Dibi’s tweede roman, Het Monster van Wokeness , in de winkels, een tot nadenken stemmend en met veel humor gelardeerd verhaal over social justice warriors . Centraal staat de 22-jarige Kawtar, die als aankomend journalist bij NRC Handelsblad werkt en ondertussen anoniem toetert op Twitter. Ze schopt het tot de belangrijkste influencer van Nederland. Een populaire kok wordt aan de schandpaal genageld, een uitbater van een gaybar wordt als racist ontmaskerd. Alleen: hoe correct is haar informatie, hoe zinnig zijn haar meningen?
‘Ieder bericht dat we achterlaten op sociale media’, zo begint Het Monster van Wokeness , ‘betekent een van twee dingen (…). Geef me geld of geef me liefde. Als ik me niet vergis (…) verlangen we vooral naar liefde. (…) Het universele menselijke verlangen om gezien, gehoord en gewaardeerd te worden is radicaal gedemocratiseerd.’
Hoe kwam u bij dit onderwerp uit?
Tofik Dibi: Begin 2018 benaderde ik de uitgever omdat ik vaststelde dat er een steeds grootschaliger reactie kwam op problemen die eigenlijk volstrekt niet nieuw zijn. Hoe kwam dat? Ik geloof dat de ommekeer er kwam doordat een ongezien grote groep mensen nu gelijkgezinden vindt op sociale media, geestesgenoten die ze in het dagelijks leven misschien niet ontmoeten. Dat contact werkt empowering.
Ik stel bovendien vast dat deze generatie van zogenaamde social justice warriors geen genoegen neemt met de dingen die voor ons volstonden. Wij waren al blij dat onderzocht werd of er arbeidsdiscriminatie was. Ondertussen komt elk jaar wel een rapport uit, maar er verandert niets. Integendeel, er treedt een soort gewenning op. En het gaat natuurlijk niet alleen over werk, maar evengoed over onderwijs, woningen, politiegedrag, kunst en cultuur. Weten dat het probleem voortvloeit uit het koloniale verleden volstaat niet meer. Nu worden racisten of homohaters op sociale media hard aangepakt, gecanceld zelfs. Dat is tegelijk hoopgevend en pijnlijk.
Hoe bedoelt u?
Dibi: De internetactivisten hebben meer maatschappelijke invloed dan de politiek, het onderwijs of de politie. Hun tweets resulteren in excuses en ontslagen. Dat zo veel mensen, wit of van kleur, woke zijn, geeft hoop. Pijnlijk is dan weer dat ze een taak vervullen die eigenlijk aan de instellingen toekomt.
Enige tijd geleden schreef u in een opiniestuk in de Volkskrant dat de strijd begonnen is met de Zwarte Pietkwestie.
Dibi: Sinds Paul Scheffer in 2000 uitpakte met zijn essay Het multiculturele drama ontstond een debat over immigratie, integratie en islam. Daarin was de witte Nederlander het actief waarnemende subject, en de donkere Nederlander het passieve object. De linkse blanke Nederlander bepaalde waar het object slachtoffer van was, de rechtse waar het schuldig aan was. Maar sinds de Zwarte Pietkwestie neemt het object actief waar, en laat het weten dat het in Zwarte Piet een racistische karikatuur ziet. Is dat wel een ernstige kwestie? Absoluut. Zwarte Piet is een metafoor voor de lang onderdrukte zorgen van de donkere Nederlander. Zwarte Piet staat voor het lagereschooladvies dat zo veel allochtone kinderen ten onrechte kregen. Hij staat voor de zoveelste aanhouding wanneer je snel nog de tram wilt halen om op tijd op je werk te zijn. Zwarte Piet is de blik in de ogen van de portier wanneer je weer uit de groep wordt gehaald. Hij staat voor al het diepgewortelde racisme dat elke donkere Nederlander heeft waargenomen, maar waar geen institutionele oren en ogen voor zijn, die bereid zijn écht te handelen.
Het systeem wil zichzelf niet hervormen?
Dibi: Ik ben er heilig van overtuigd – en dat heeft mijn tijd als parlementslid me ook geleerd – dat het systeem zichzelf niet zomaar opnieuw uitvindt. Het is alleen bereid tot verandering als het voortbestaan in gevaar is. Om 100 antiracismebetogers maalt geen enkele politicus. Maar als er duizend keer zoveel in het hart van de hoofdstad staan, dan wordt men zenuwachtig en ontstaat er eventueel bereidheid tot onderhandelen. Daarom moeten progressieve mensen binnen én buiten het systeem allianties smeden en samen werken aan die verandering, aan die nieuwe normen en waarden.
Toch stelt u de online activisten in Het Monster van Wokeness voor als jonge mensen die bovenal met zichzelf bezig zijn.
Dibi: Social justice warriors beginnen aan hun strijd vanuit een oprechte bekommernis met de wereld en achtergestelde groepen. Maar sociale media brengen hen ook bekendheid, ze worden influencers. Het gevaar bestaat dan dat het je naar het hoofd stijgt, dat je jezelf gaat overschatten. Ik betrapte mezelf daar ook op. Je laat je meeslepen. Daarom waarschuw ik expliciet: blijf bij de inhoud, focus op het doel. De rest is leuk en soms verdiend, maar als je niet oplet ben jij straks beroemd zonder dat er iets is veranderd.
Een van de acties in uw roman draait rond het standbeeld in Hoorn van J.P. Coen, een zeventiende-eeuwse VOC-baas die slachtingen liet aanrichten op de Indonesische Banda-eilanden. Het beeld heeft in 2011 een bordje met duiding gekregen. Volstaat dat niet?
Dibi: Als Nederlands minister-president zou ik wellicht opteren voor een Hall of Shame , waarin je alle foute standbeelden onderbrengt. Of je kiest voor de expliciet toegelichte handhaving ervan in het straatbeeld, dat kan ook. Fundamenteel is het maatschappelijke debat. Dat moet niet alleen gevoerd worden met de witte, hetero historicus maar met álle segmenten van de samenleving. Gedeeld historisch besef is belangrijk, net als het inzicht dat die kunstwerken dateren uit een tijdperk waarin relatief kritiekloos over imperialisme werd gedacht.
Tegelijk huiver ik voor de grote zuivering die sommige activisten willen. Waar eindigt die? Veel groten der aarde, van vroeger en nu, hebben een problematische kant. Zo zou je ook niet meer naar de liedjes van Michael Jackson mogen luisteren.
Volgens u spreken online activisten in tweets erg stoere taal, maar durven ze het niet aan om in echte gesprekken misstanden aan de kaak te stellen.
Dibi: Ik weet uit ervaring hoe makkelijk het is om te schreeuwen op het internet. We moeten ons ervan bewust zijn dat technologie de communicatie ontmenselijkt. Als we echt met elkaar in discussie gaan, dan beseffen we veel beter wat de impact is van onze woorden, en tonen we makkelijker begrip voor andere meningen. Het is een torenhoog cliché, maar veel van wat we elkaar kwalijk nemen is met een gesprek te verhelpen. Alleen zijn we daar soms te bang voor of er niet toe in staat.
Sommigen van uw personages zijn ronduit antiwit.
Dibi: Misschien is dat wel mijn meest fundamentele kritiek op het online activisme. Minderheden weten als geen ander wat het is om automatisch te worden weggezet. Als homo, als moslim, als migrant. Nu zie je dat de rollen omgekeerd worden, de gekleurde medemens werd zelf subject en gaat soms te ver. Elke witte man of vrouw is een potentiële racist. Dat het heel even zo is, kan ik gezien de voorgeschiedenis begrijpen. Beschouw het als een koekje van eigen deeg. Maar daar moeten we snel overheen. Fundamenteel gaat het om gelijkwaardigheid, en daarbij kunnen conclusies op basis van huidskleur, religie of afkomst niet.
Een van de gevolgen is de heibel rond cultural appropriation of culturele toe-eigening. Hetero witte schrijvers ‘mogen’ geen verhalen over holebi’s met migratieroots schrijven, want ze kunnen zich onmogelijk voorstellen wat het is.
Dibi: Ik snap dat minderheden zelf hun verhaal willen schrijven en dat de witte blik lang heeft gedomineerd. Minderheden horen meer creatieve ruimte te krijgen en witte mensen moeten die helpen creëren. Maar de beoordeling van een werk dient gebaseerd te zijn op het eindresultaat, op het daadwerkelijke scheppingsvermogen van de kunstenaar. Dat heeft niets met kleur of origine te maken. Wel met talent.
U maakt zich in opiniestukken druk over het feit dat moslims in de media alleen worden opgevoerd als het gaat over terrorisme of religie, nooit over de klimaatopwarming of de zorgsector. Maar in de klimaatbetogingen stapten hoofdzakelijk witte middenklassemensen op.
Dibi: Al mijn hele leven zie ik witte mensen in het volle spectrum van het mens-zijn: als astronauten, koningen, advocaten, ouders of schurken. Mensen van kleur worden veel smaller voorgesteld, en dat is problematisch. Weet je, alles wat witte mensen doen, doen gekleurde mannen en vrouwen ook. Het klopt dat weinig allochtonen meeliepen in de klimaatmarsen. Enerzijds heeft het te maken met de basis van de organisatoren, maar tegelijk moeten allochtone jongeren zich veel meer engageren. De woke -beweging gaat niet alleen over racisme, maar evengoed over klimaat en hersenloos kapitalisme.
U hekelt white fragility maar zegt tegelijk: het is niet omdat je iets racistisch zegt dat je een racist bent.
Dibi: We moeten de gradaties blijven zien. Een man die overtuigd is van de blanke suprematie hoort niet in dezelfde categorie thuis als iemand die tegen een gekleurde jongen opmerkt dat hij al goed Nederlands spreekt of hem vraagt waar hij ‘echt’ vandaan komt – twee op zich racistische uitspraken. Iedereen moet een bewustwordingsproces kunnen doormaken, er is ruimte nodig waarin je kunt leren, waarin je ideeën kunt herzien. We hebben die evolutie allemaal meegemaakt. Ik heb het n-woord ook weleens gebruikt, en ik voelde me ongemakkelijk bij de aanblik van een moslim met baard op Schiphol. Maar ik heb er wél over nagedacht. Corrigeer jezelf en gun anderen ook die mogelijkheid.
White fragility is typisch progressief-links. Ik had het vroeger ook. Sprak iemand me aan op een foute uitspraak, dan noemde ik dat onzinnig. Ik deed er als GroenLinks-parlementariër alles aan om het racisme uit te bannen, toch? Alleen, zo zit het niet. Het punt met de nieuwe normen waar we naartoe willen, is dat ze altijd en overal gelden, voor iedereen.
Toen u in 2015 debuteerde met het autobiografische Djinn vonden sommigen dat u jaren eerder, als Kamerlid, uit de kast had moeten komen.
Dibi: Had ik me als parlementariër geout, dan zouden mensen dat opportunistisch hebben genoemd – om stemmen te winnen. Dat wilde ik vermijden. Ik heb gewacht met mijn coming-out tot ik me sterk genoeg voelde om de consequenties te dragen. Uiteindelijk loop ik alleen over de straat, ik moet persoonlijk afrekenen met de blikken, de scheldtirades, de familieleden. Ik moest tot genoeg eigenliefde in staat zijn om dat te kunnen.
Hoe reageerde uw familie?
Dibi: Zoals altijd, non-verbaal. Alles en niets is veranderd. Maar fundamenteel was de keuze de mijne: mijn eigen leven leiden en gelukkig worden, of een schim zijn in hun gezelschap.
Vroeger paste ik me aan de omgeving aan, er waren veel versies van mezelf. Nu leef ik ongeacht waar ik ben mijn echte ik. Dat is niet makkelijk, maar wel het beste. En het stelt me in staat aan andere homo’s van kleur te bewijzen dat er iets anders voor ons is weggelegd dan verdriet en verlies.
Uw geloof raakte u niet kwijt.
Dibi: Ik ben tot op zekere hoogte een praktiserend moslim. Als ik geen sterke persoonlijke band met Allah zou hebben gehad, stond ik hier nu niet. In de donkerste dagen vond ik daarin troost.
Sinds 2018 werkt u als bestuursadviseur in Amsterdam Nieuw-West, met 160.000 inwoners, waarvan de helft van kleur. Wat hebt u daar geleerd?
Dibi: Dat we allemaal hetzelfde willen, iedereen wil iemand zijn. Het gros van de mensen verlangt naar een burgerlijk leven, huisje-boompje-beestje. Moslims en mensen van kleur zijn net zo saai als al de rest, neem dat van me aan.