Je werd even deel van Taxi Driver

Knack,

23 Sep. 2020

Het is met seksbioscopen als met Mars en Venus. Iedereen kent ze maar niemand is er ooit geweest. Onderhand bestaan ze bijna niet meer, al hielden sommige het decennia vol. Bericht over het lange leven van de stoute Brusselse Cinéma ABC.

Waar is de tijd dat een mannenmens de deur uit moest om aan zijn gerief te komen , en diep in de kraag gedoken een groezelige bioscoop binnenschoot, hopend op Les rêves cochons of Ilsa, de wolvin van de SS ? Anno 2020 zou hij ver mogen lopen: bijna al deze monumenten der onbetamelijkheid zijn gesloten. Gesloopt, verbouwd, verkrot.

De broek vol goesting , die is gebleven. Naar de waarschuwing dat ‘porno de theorie is en verkrachting de praktijk’, zoals de Amerikaanse feministe Robin Morgan een halve eeuw geleden schreeuwde, werd niet geluisterd. De pornobusiness is mega, goed voor 100 miljard dollar per jaar. Check een willekeurige app voor ouderlijk toezicht: hij blokkeert minstens 2,5 miljoen sites wegens bovenmatig bloot. En lees de rapporten van gerespecteerde universiteiten. Jan Modaal kijkt wekelijks zo’n 70 minuten naar genitale activiteiten, hooguit een kwartier per keer. Die cijfers dateren bovendien van voor de coronacrisis, toen het nieuwe motto ‘ stay home, stay safe, jerk off ’ nog niet gold.

Toch heeft de seksbioscoop het moeten afleggen. Eerst tegen de in besloten kring verslonden VHS-cassette en de kabel-tv met erotiek in de late uurtjes, vervolgens tegen de dvd en het internet. Na de glorieuze pornohausse van de jaren zeventig verdween het gros van de zalen, slechts een paar zongen het flink langer uit en hun einde was weinig verheffend. ‘Burgemeester gelast sluiting wegens gezondheidsrisico’s’, kopten de kranten toen de Antwerpse Planet Sexy in 2018 als een van de laatste dicht moest. Niet de winstlogica maar de foute stoelen deden het etablissement de das om. Was de uitbater maar bij de traditionele houten zitjes gebleven. Makkelijker in het onderhoud dan pluchen zetels – toch als je dagelijks wolken sperma moet wegzemen.

Met de seksbioscopen is een opmerkelijke vorm van volkse cultuur verdwenen. Een wonderlijk universum waarin niets is wat het lijkt. Of tenminste, die indruk krijg je bij het lezen van Ciné ABC, la nécropole du porno , waarin Jimmy Pantera de geschiedenis schetst van het illustere huis aan de Brusselse Adolphe Maxlaan. Hij laat tal van habitués en werknemers aan het woord en toont honderden affiches. Het gaat van Les Chattes en Bettkarriere over Mondo Nudo tot Zuster Emanuelle en Wenn die prallen Möpse hüpfen (wat volgens Google ‘Als de dikke tieten stuiteren’ betekent).

Sociaal contact

ABC Cinéma was vanaf 1972 41 jaar lang non-stop open. Zeven dagen per week, van ‘s middags tot 23.00 uur. Mannen (vrouwen kwamen er haast niet) konden er evengoed voor een uur terecht als voor de hele middag en avond. Het entreekaartje gaf onbeperkt toegang tot de zaal, waar twee films eindeloos werden herhaald. Naar Amerikaans voorbeeld werden ook live stripteasesessies ingelast. Een klein kwartier lang, klokvast om het uur, ongeacht welke filmscènes daarvoor werden onderbroken.

‘Veel klanten kwamen niet voor de films’, meent Jimmy Pantera. ‘Je had voyeurs die van het zaalgebeuren hielden, mannen die hun kans wilden wagen bij de stripteaseuses en lui die zich door prostituees lieten vergezellen. Een ander, substantieel deel van de clientèle bestond uit homoseksuelen. Hoewel er in ABC nooit een gay film werd vertoond, voelden ze zich op hun gemak in dit oord vol verboden vruchten. Sommigen waren op zoek naar een los contact, anderen gingen in op de avances van de minderjarige Noord-Afrikaanse jongens die hun diensten tegen betaling aanboden.’

‘In de ABC kon je alleen naar films kijken’, vertelt J.J. Marsh, de stichter van de Britse Erotic Film Society, die bij elk bezoek aan Brussel een ommetje naar de bioscoop maakte. Dat had niet met de programmatie te maken, wel integendeel. De ABC toonde hoofdzakelijk seventiesprenten, die een heuse verhaallijn hadden en zich niet beperkten tot de nu gebruikelijke intieme gymnastiek. Marsh: ‘Hoe je je ook inspande, de dialogen waren niet te volgen. De kwaliteit van de geluidsband was zo slecht dat je er niet eens achterkwam of de acteurs Engels of Duits spraken. Om de een of andere reden waren de geluidsboxen naar de muur gekeerd, en dat euvel is nooit verholpen. Eén klant had daar iets op gevonden: hij zat met een koptelefoon in de zaal. Je kon de snoeiharde muziek vele stoelen verder horen.’

Pantera grinnikt. ‘Het allerergste’, zegt hij, ‘vond ik de filmkopieën uit Zwitserland. Die hadden in zoveel talen ondertitels dat je de helft van de actie miste.’

De als ‘deviante cinefiel’ gepresenteerde Lorenzo (schuilnaam) was gedurende twintig jaar een trouwe klant in de ABC. ‘Eigenlijk was dat nog veel te weinig’, zo vindt hij sinds de sluiting van het etablissement. Lorenzo was altijd al verslingerd aan porno. Als kind bestudeerde hij wekelijks de programmatie in het tv-blad van zijn vader. Titels als La prof enseigne sans préservatif spraken tot de verbeelding. In de jaren tachtig deed hij zich tegoed aan pikante cassettes uit de videoclub in de buurt, maar het was bovenal wachten op zijn achttiende verjaardag en de kans om een kaartje voor de ABC te kopen. Lorenzo herinnert zich zijn eerste bezoek nog levendig, de loketjuffrouw vond hem er jong uitzien en vroeg om zijn identiteitskaart.

Het was liefde op het eerste gezicht. De ABC deed Lorenzo aan Martin Scorsese’s film Taxi Driver denken. Hij waande zich in The Deuce , het legendarische stukje van Manhattans 42nd Street, en geloofde dat de onaangename geur in de zaal er gewoon bij hoorde. ‘Van de actrices ging een mateloze grandeur uit. Niet van de stripteaseuses, die waren vaak meelijwekkend. Ze kregen veel te verduren. Op een avond struikelde er eentje bij het uittrekken van haar string. Het publiek begon te roepen, bespotte haar. Sommigen maakten obscene gebaren.’

Met de zegen van Claus

De grote afwezige in Pantera’s verhaal is George A. Scott (1917‑2014), de oprichter, bankier en hogepriester van de ABC. Deze Amerikaanse Jood van Georgische origine werd in 1917 in Tbilisi geboren en emigreerde als kind naar de VS. Tijdens de Tweede Wereldoorlog belandde hij als GI in België. Ons land beviel hem uitstekend, zozeer zelfs dat hij zich in 1948 als prille dertiger in Brussel kwam vestigen. Hij trouwde hier, stichtte een gezin en opende vervolgens verschillende bioscopen. L’American, Le Paris en de ABC in Brussel, de Plaza in Antwerpen en ABC Cinema’s in Gent, Luik en Oostende.

‘In de mentale geografie van de stad waren zulke bioscopen een ankerplaats’, zegt Daniel Biltereyst, professor film- en mediastudies aan de UGent. ‘In het begin waren het geen seksbioscopen maar zalen die grensverleggend programmeerden. Cinefiele of artistieke ambities hadden hun exploitanten niet, maar ze zetten bewust in op schandaal en controverse. Dingen die je nergens anders te zien kreeg, die brachten zij. Bloot dus, maar evengoed onthutsende politieke films over de Koreaanse oorlog of het privéleven van Adolf Hitler en Joseph Goebbels. De publieke opinie stond heel negatief tegenover dit soort zalen maar in avant-gardekringen waren ze cult. Zo schreef Louis Paul Boon in 1954 in een cursiefje dat Hugo Claus een groot liefhebber was van L’American, en dat hij er met zijn vrienden van de literaire beweging de Vijftigers vaak heen ging.’

Pantera heeft Scott nooit ontmoet. Hij heeft alleen een pasfoto van hem, in zwart-wit met gekartelde randjes, op een linkerbladzijde van een veelvuldig afgestempeld Amerikaans paspoort uit de jaren zeventig. Het is Scott als kalende vijftiger. Met donkere ogen, borstelige wenkbrauwen en een walrussnor. Hij draagt een geruit jasje boven een openstaand wit hemd en ontleent een zekere zwier aan het sjaaltje rond zijn hals.

Dat hij graag méér over hem had verteld, zegt de auteur met een zucht. ‘Alleen weten we weinig dingen met zekerheid. In zijn lange leven heeft Scott nooit een interview gegeven. De aanvragen waren er wel, maar hij schuwde de publiciteit. Ik geloof niet dat veel mensen wisten in welke branche deze grand bourgeois actief was. Wellicht zei hij gewoon dat hij iets met film deed.’

Reclameborden

Toen de cinema in de jaren zestig zijn positie als dominant volksvertier begon te verliezen, hoopten veel exploitanten het faillissement af te wenden door in te zetten op films ‘voor volwassenen’. Het was in die periode dat het werk van lui als ‘groteborstencineast’ Russ Meyer populair werd. De man maakte voor een paar tienduizend dollar softcorefilms die vervolgens miljoenen opbrachten.

Daarna kwamen de stoutere roughies , waarin seks vaak gepaard gaat met geweld, en tegen midden jaren zeventig waren we bij de niet langer gesimuleerde hardcore aanbeland.

In die glorietijd toonde George Scott zich een gewiekste zakenman. Niet alleen bouwde hij een netwerk uit van zeven bioscopen, hij maakte ook handig gebruik van zijn internationale connecties om zich aan de distributie te wagen. Na verloop van tijd beschikte zijn bedrijf Atlantic Films over een gigantische collectie 35 millimeterfilms die naar believen in zijn zalen konden worden vertoond. Scott had in 1980 de rechten over 435 films, bij de sluiting van de ABC waren dat er 600.

Wellicht heeft de bioscoop het daardoor 41 jaar kunnen uitzingen. Scott kon teren op wat hij had: genoeg films om vijf jaar lang elke week twee andere titels te programmeren. En dan begon het zaakje weer van voren af aan. Geen kat die het zich herinnerde of maalde om de hernemingen.

Misschien veranderde Scott ook af en toe een titel. Hij had sowieso de gewoonte om nieuwe, Franse of Nederlandse namen te bedenken voor de buitenlandse films die hij draaide, en om daar vervolgens handgeschilderde reclames voor te laten maken. De Zweedse film Thriller werd in Brussel La bête à plaisir, het Japanse Deep Throat in Tokyo transformeerde tot Miss Clito à Tokyo.

Scott hield het allemaal keurig bij. De foto’s, de persberichten en de affiches van elke film, in alfabetisch gerangschikte mapjes, hier en daar voorzien van een handgeschreven commentaar. De fotokaartjes van de stripteaseuses bewaarde hij in een fichebak. Het waren er behoorlijk wat, veel vrouwen wilden voor hem werken. Scott betaalde nu eenmaal goed en op tijd.

‘Hij deed me denken aan mijn grootvader, die filmproducent was’, vertelt Sarah Moon. Ze ontmoette de ABC-baas toen ze als pas afgestudeerde psychologe wat wilde bijverdienen. ‘Tijdens het gesprek hadden we het over onze lievelingsfilms, maar hij gaf ook precieze aanwijzingen over hoeveel schaamhaar hij zichtbaar wilde op scène. (…) Elke maandag vatte hij post in de projectieruimte om de striptease te observeren en notities te maken. Was hij tevreden, dan vertoonde hij zich niet meer. Maar hij liet ons wel in de gaten houden door de filmoperateur.’

Het strippen leverde een aardige duit op, maar bleek niet ongevaarlijk. Sarah: ‘Sommige klanten masturbeerden, anderen keken verveeld. Eén man glimlachte altijd naar me. Toen ik op een dag de scène verliet, volgde hij me en vertelde dat hij voor de Nationale Bank werkte. Ik vond zijn demarche vertederend, maar ik besefte niet dat mijn vriendelijkheid hem op verkeerde ideeën kon brengen. Het duurde niet lang of de man dacht dat wij een passioneel avontuur beleefden. Ik wees zijn avances af, maar hij bleef me lastigvallen en achterhaalde zelfs waar ik woonde. Bij mijn moeder en opa vielen onthullende brieven in de bus. Geen van beide wist iets over mijn baantje, het nieuws zorgde voor grote problemen. Uiteindelijk ben ik naar de politie gestapt.’

De hele zaak is Scott vast niet erg bevallen. Hij had een bloedhekel aan agenten. Ze kwamen vaker naar zijn bioscoop dan hem lief was, en bovendien hield de Staatsveiligheid een dossier over hem bij. Of hij daarvan op de hoogte was, is onbekend. Maar hij besefte in elk geval wel dat hij het niet al te bruin moest bakken. Biltereyst: ‘Menig exploitant kreeg het aan de stok met de politie. Dat lijkt op het eerste gezicht vreemd, als je bedenkt dat de Belgische grondwet elke vorm van censuur verbiedt. Maar er zijn wél wetten omtrent publieke moraal en openbare orde en veiligheid. Dient iemand een klacht in, dan moet het gerecht optreden. Vooral in de jaren vijftig en zestig, een periode waarin bioscopen het voortouw namen in de seksuele bevrijding, kwam dat geregeld voor. Zo waren er incidenten waarbij katholieke moraalridders aanstoot namen aan bepaalde vertoningen. Ze verspreidden muizen en ratten in de zaal, waardoor het publiek panikeerde. De openbare veiligheid kwam in het gedrang, en daardoor werd de voorstelling afgelast en de zaal gesloten.’

Anticiperen was dus de boodschap. Zelfcensuur om erger te voorkomen. Scott was er vele uren mee bezig, beeld per beeld. De schaar als wapen tegen sluiting. ‘Het grootste probleem was de gigantische onduidelijkheid’, meent KU Leuven- onderzoeker Leon Janssens, die een scriptie schreef over Scotts filmaffiches. ‘De praktijk leerde dat borsten wél konden, en penissen niet. Maar een concrete regelgeving bestond er niet. Het was louter via trial-and-error dat men erachter kwam wat kon en wat niet.’

De weggeknipte scènes zorgden bovendien voor technische problemen. Kromp een prent van 90 minuten tot 75, dan moest een nieuw kwartier aan de filmrol worden toegevoegd. Pantera: ‘Scott bediende zich daarvoor van ander materiaal uit zijn collectie. Dat knippen en plakken leverde de gekste dingen op. Zo kreeg je nu en dan bijvoorbeeld een paar minuten cowboys en indianen. Out of the blue. ’

De vaste klanten namen er weinig aanstoot aan. Ze waren al even standvastig als Scott zelf, jaar in jaar uit vonden ze de weg naar de ABC. Ik probeer het me voor te stellen. Een afgeleefde bioscoop, een decor van vreemde creaturen. En een man van ergens in de negentig die al zijn wakkere uren doorbrengt in het kantoor op de bovenverdieping. Niet uit economische noodzaak maar omdat dit zijn leven is – zo ongeveer tot het bittere einde. De maanden die hij in een bejaardentehuis doorbracht, zijn op een paar handen te tellen. De ABC is zijn tijdscapsule, hij is vergroeid met een bureau waarin de jaren zeventig nooit eindigden.

Vanuit zijn kantoor leidt een deur naar een technische ruimte waar affiches worden geschilderd, een andere komt uit in een kleine kamer. Een hol zonder ramen, met alleen een bed. Biltereyst herinnert het zich nog. Hij bezocht de ABC na Scotts dood, met de mensen van Cinema Nova. Ze brachten samen het archief in veiligheid. De (ijdele) hoop was toen nog dat het gebouw na een opknapbeurt zou worden getransformeerd tot arthousebioscoop. ‘Scotts bureau was een onwezenlijke plek. Een spiegelpaleis van de lust. Toen we de kast opentrokken, viel er een beha op de grond.’