‘Amals verhaal is ook het mijne’

De Ultima Roerend en Immaterieel erfgoed 2021 gaat naar de Borgerhoutse Reuzenstoet, maar de jury huldigt ook het project Amal, dat in Antwerpen werd geregisseerd door de Iraaks-Belgische theatermaker Hussein Mahdi Al-Khalidi. 

Toen Hussein Mahdi Al-Khalidi (39) werd gevraagd voor de Antwerpse episode van de reis van Little Amal in oktober 2021, voelde hij zich persoonlijk aangesproken. Hij herkende zich in de pop, die alle niet-begeleide minderjarigen symboliseert die hier na een lange tocht aankomen. ‘Haar verhaal is het mijne’, zegt de nieuwe Antwerpenaar die in 2015 zijn land moest ontvluchten. ‘We delen eenzelfde verlies. Ik raakte mijn familie kwijt, mijn vrienden, mijn huis, mijn baan, mijn land en mijn leven. 

‘Drie maanden geleden zag ik een foto van de oudste van mijn twee dochters. Ik keek naar een mij onbekende twaalfjarige. Wat gaat er in haar om, hoe denkt ze over de dingen? We hebben nooit gespeeld, ik weet volstrekt niet hoe ze is. Wat voor een vader ben ik dan?’

‘Zelfs de begrafenis van mijn moeder heb ik moeten missen, afgelopen januari. Daags voor haar dood hadden we elkaar nog gesproken, zoals we dat op de meeste dagen deden. Ze stierf aan een hartaanval. Hoewel ik net Belg was geworden, lieten de formaliteiten te lang op zich wachten om bij de eredienst aanwezig te zijn’. 

‘Toen ik de komst van Amal mocht regisseren, dacht ik meteen aan een avondwandeling met Kerst. Overal zag ik mensen rond de tafel zitten. Ik benijdde hun huizen, banen of auto’s niet, ik wenste alleen dat er ook voor mij ergens een stoel stond’.

Sinds al-Khalidi dik zes jaar geleden naar ons land kwam, is het hem objectief bekeken voor de wind gegaan. Hij leerde in een handomdraai Nederlands, werd al in 2018 te eten gevraagd op het koninklijk paleis en werkt als theatermaker samen met grote huizen als Antigone, het Paleis en MadamFortuna. Zijn monoloog ‘Ik ben Hussein, wie ben jij?’ werd en wordt in heel Vlaanderen gespeeld. ‘Theater kan levens veranderen, daar ben ik nu van overtuigd. Je eigen bestaan, maar ook dat van anderen. Het podium is een plek zonder schaamte of gêne, daar is de echte ontmoeting mogelijk. Dat hou ik ook de jonge nieuwkomers voor, met wie ik workshops houd. Ongeletterde Afghaanse jongens bijvoorbeeld, die alleen hun moedertaal spreken, hun korte leven in een dorp doorbrachten en doordesemd raakten van verbodsbepalingen. Haram hier, haram daar. Hen na een intensieve serie workshops op de bühne zien staan met hun eigen woordeloze verhaal, dat is weergaloos. 

‘En neem de witte scholieren, die me bij schoolvoorstellingen aanvankelijk tegemoet treden met onverholen racisme. Tegen dat we afscheid nemen, is de mening van sommigen bijgestuurd. ‘U bent fijn, meneer’, zeggen ze dan, ‘maar die anderen deugen niet’. 

Roeping

Hussein al-Khalidi werd geboren in de hoofdstad van het Irak van Saddam Hoessein, in een gezin met negen kinderen. Zolang zijn vader nog leefde, was het bestaan acceptabel. Alleen stierf deze bouwopzichter toen hij twaalf was, waardoor de jongen deeltijds moest werken. ‘In een fabriek van  plastic zakken eerst, en in de vakantie als theeventer bij een stalletje op de markt. Elke dag om vijf uur uit de veren, terwijl mijn vriendjes een gat in de dag sliepen en zorgeloos speelden. Ik had flink de pest in. Vaak heb ik het me afgevraagd, waarom mijn vader nog voor zijn vijftigste overleed aan een hartaanval. Nu geloof ik dat hij bezweken is aan stress, aan de loodzware verantwoordelijkheid van de kostwinner in land vol misère. 

‘Als ik denk aan mijn jeugd, voel ik angst en onveiligheid. Ik kwam ter wereld tijdens de Iraaks-Iraanse oorlog (1980-’88), een conflict waarvan het Westen achteraf snel vergat dat het onze dictator enthousiast steunde. Toen ik zeven was, viel Saddam Hoessein Koeweit binnen. En de neergang was nog maar net begonnen. Baarden werkloosheid en een gebrek aan toekomstperspectief ons in mijn kindertijd zorgen, mijn tienerjaren werden beheerst door geweld en ontwrichting’. 

‘Als ik praat met collega’s in de Vlaamse theaterwereld, hoor ik gepassioneerde verhalen over voorbestemming. De meesten wisten schijnbaar op hun tiende al wat ze wilden. Zo ging het in mijn geval volstrekt niet. Mij wachtte een carrière als arts of ingenieur, ware het niet dat de gediplomeerden in beide branches nauwelijks werk vonden en lukraak baantjes aannamen om de eindjes aan elkaar te knopen. Bovendien was studeren voor ons een manier om uit de klauwen van het leger te blijven: elke schoolverlater van achttien moest militaire dienstplicht vervullen. Een kennis van me suggereerde een opleiding aan het conservatorium, film bijvoorbeeld. Daarmee viel het soldatenleven nog vijf jaar uit te stellen. Het leek me wel wat, alleen die filmrichting was volzet. Dus werd het theater. Een klassieke opleiding, met evengoed improvisatie, acteren en regie als techniek en grime. 

‘Tachtig procent van de medestudenten zat er om dezelfde reden als ik. Alleen, ik vond het écht geweldig. Nooit eerder had ik beseft hoe fantastisch het is om iets te schrijven, te creëren en te tonen’. 

In het laatste jaar werden de tien beste studenten geselecteerd voor een verdere universitaire studie. Al-Khalidi was de tweede die werd gevraagd – hij kreeg nog vier jaar respijt. ‘Het waren intense, boeiende maar ook extreem gevaarlijke tijden. Alleen al de verplaatsing van de sjiitische buurt waarin ik woonde, via een soennitische wijk naar de universiteit betekende dat je dagelijks je leven riskeerde. Veel vrienden en kennissen zijn in die periode gestorven. Anderen werden ontvoerd of gaven er de brui aan.

‘We maakten politieke stukken, voor een erg klein publiek van bekenden. Met absurdistische humor toonden we dat de politieke en religieuze leiders niet de engelen waren waarvoor ze wilden doorgaan. Het gros van mijn landgenoten zou ons gek hebben verklaard. Hoezo theater? Zij waren allang blij als ze erin slaagden om hun hoofd op hun romp te houden’.

Tv-regisseur

Enige tijd na zijn afstuderen in 2008 ging al-Khalidi werken voor de overheidszender al-Iraqiya. Hij werd de regisseur van een van de populairste wekelijkse programma’s, op vrijdagavond tussen negen en tien. Zo’n tien miljoen mensen keken naar ‘De Greep van de Wet’, een door mensenrechten organisaties erg bekritiseerd, documentair programma waarin niet zelden ter dood veroordeelde IS-terroristen vertellen over de gruweldaden die ze hebben gepleegd. De afleveringen  werden gemaakt in samenspraak met het ministerie van Binnenlandse Zaken en moesten het onveiligheidsgevoel wegnemen van de Iraakse burgers. Ze zagen immers een omnipotente, onfeilbare staat die meedogenloos afrekende met monsterlijke individuen. ‘Noem het een vorm van propaganda: het ministerie selecteert de aanslagen en de daders en levert ons het verhaal. Ware en gefabriceerde feiten, zo bleek. Tijdens een van mijn vele bezoeken aan het ministerie vertelde een kennis me over de folteringen. Geloof niet wat ze beweren, zei hij, sommigen hebben meer aanmoediging nodig maar uiteindelijk ondertekent iedereen de schuldbekentenis. Niet zelden betrof het kleine criminelen, die onder foltering hun IS-lidmaatschap ‘toegaven’. 

‘Toen ik met die onthullingen naar mijn baas stapte, verklaarde die me gek. Korte tijd later werd ik zelf opgepakt en dagenlang mishandeld. Was dat het einde van het verhaal geweest, dan zou ik zijn gebleven. Maar toen mijn garage ontplofte door een vroegtijdig afgegane autobom, besefte ik dat mijn Iraakse dagen geteld waren’. 

Prison Break

Al-Khalidi reisde in 2015 met een vals paspoort naar Turkije. Een smokkelaar bracht hem naar Griekenland, Macedonië en Servië doorkruiste hij te voet. ‘Het moeilijkste stuk van de reis begon aan de Hongaarse grens. Het was ergens in de maand juli, de smokkelaar had een gat in het hek geknipt, maar we moesten vele uren wachten tot de kust om vijf uur ‘s ochtends uiteindelijk veilig leek. Ik bevond me nog met één been in Servië toen ik de politieauto’s hoorde naderen en grommende honden kwamen aangelopen. Onwillekeurig moest ik denken aan de in Irak erg populaire Amerikaanse serie Prison Break. Blijf ik rennen of laat ik me – zoals het hoofdpersonage in een van de afleveringen –  in de struiken vallen, in de hoop niet te worden ontdekt? Ik opteerde voor dat laatste. De ene na de andere vluchteling uit onze groep werd gepakt, slechts vier mensen konden ontkomen.

‘Voor 200 euro per persoon bracht een Hongaarse man ons naar het treinstation in Boedapest. Daar zat ik zeven dagen lang op een bankje, vrezend dat ik als vluchteling zou worden ontmaskerd al mijn kleren vies op gekreukt raakten. Er waren duizenden mensen, uiteindelijk bemachtigde ik een ticket. Richting Wenen, en later Brussel’. 

Eigenlijk wilde al-Khalidi naar Finland of Zweden, die landen hadden een goede reputatie. Eerst zou hij enige tijd op adem komen, bij zijn broer die al twintig jaar in Geraardsbergen woonde. ‘Ik ben er niet gebleven. Toen ik hem vertelde over mijn plannen om theater te maken, lachte hij schamper. Bouwvakker kun je hier worden, zei hij, maak je verder geen illusies. 

Al-Khalidi besloot asiel aan te vragen en verkaste voor anderhalf jaar naar een asielcentrum in de buurt van Antwerpen, waar hij in een tent werd ondergebracht. ‘Het was een abominabel georganiseerde menselijke zoo, periodiek bezocht door maatschappelijk werkers in opleiding. Leeuwen en giraffen moesten een onderkomen delen en werden achterlijk genoemd als ze elkaar zo ongeveer naar het leven stonden. De directeur had het over respect en mensenrechten, maar hij vertikte het om de zaak anders aan te pakken en echte ontmoetingen mogelijk te maken’. 

Zodra hij erkend was als politiek vluchteling, vervoegde al-Khalidi een Antwerps amateurtheatergezelschap. ‘Ik sprak nauwelijks Nederlands maar kreeg een flinke tekst van vijftien pagina’s, als een van de hoofdpersonages in BRUILOFT van KunstZ, een muziektheaterstuk dat in oktober 2017 in première ging. Het was een enorme uitdaging, maar iedereen was lovend over het resultaat. En dus deed ik daarna nog harder mijn best’. 

De ene tekst mondde uit in de andere. In 2019 bracht al-Khalidi bij MadamFortuna zijn regiedebuut met Dromen zonder Vleugels en toen ook dat stuk goed werd onthaald, kwamen er nieuwe kansen. Ligt de toekomst nu definitief hier? Al-Khalidi lacht en haalt zijn schouders op. ‘Misschien. Ik probeer hard te werken maar soms heb ik het gevoel dat het erg moeilijk is om een plaats te verwerven. Zal ik ooit zijn zoals diegenen die geboren zijn in dit land?’ 

Main Source: Knack.be