De Chinese overheid heeft woedend gereageerd op de beslissing van internetgigant Google om zijn Chinese zoekmachine niet langer te censureren. Peking meent dat het VS-bedrijf zich niet aan de beloftes houdt door zijn zoekmachine te heroriënteren naar Hongkong, waar geen censuur wordt doorgevoerd.
De bal ligt nu in het kamp van Peking, dat de zoekresultaten van Google in Hongkong alvast filtert door de ‘Grote Chinese Firewall’, waardoor Chinese gebruikers niks te zien krijgen als ze zoeken op ‘politiek gevoelige’ onderwerpen. Waarnemers sluiten niet uit dat er verdere represailles komen.
De rel tussen de Chinese overheid en Google gaat terug tot 12 januari, toen ‘s werelds grootste zoekmachine bekend maakte dat ze niet langer van plan was om de resultaten te censureren en publiekelijk aanklaagde dat de gmail-adressen van Chinese dissidenten in het buitenland vanuit China werden gehackt. Vervolgens hadden volgens het Chinese persbureau Xinhua op 29 januari en 25 februari besprekingen met de overheid plaats, die schijnbaar weinig opleverden. Sinds vorige week deden geruchten de ronde dat een beslissing van Google nakend was en net voor het weekend doken de eerste vernietigende edito’s op in de Chinese bladen. Dat laatste is doorgaans een aanwijzing dat het bewind een beslissing heeft genomen over een bepaalde kwestie, aangezien de media niet onafhankelijk zijn en vaak worden aangewend om inzichten van de partij/staat door te drukken in de publieke opinie.
Tegelijk gaan de problemen tussen Google en China veel verder terug. Al van bij de lancering van de Chinese zoekmachine google.cn in 2006 was er grote kritiek van internationale en vooral Amerikaanse mensenrechtenorganisaties. Geargumenteerd werd dat het beroemde Googleprincipe van ‘do no evil’ moeilijk te rijmen viel met de bereidwilligheid om zoekresultaten te filteren volgens de wensen van een autoritaire eenpartijstaat. Dat laatste kwam er dan concreet op neer dat zoekopdrachten naar ‘Tiananmenbloedbad’ of ‘Taiwanese onafhankelijkheid’ niets opleverden, of louter het zinnetje dat “deze content in strijd is met de geldende wetten en regelgeving”.
Google verdedigde zich daartegen met het argument dat ‘enige informatie’ in elk geval beter was dan ‘geen informatie’. Maar moeilijk lag het ook toen al. Toen Googleoprichter Sergey Brin werd gevraagd of een bedrijf waarvan de corebusiness stoelt op de vrijheid van informatie wel kan buigen voor de Chinese eisen, zei de man: “Het zou perfect redelijk zijn om iets helemaal anders te doen. Namelijk, te zeggen dat we bij onze principiële afkeuring van censuur blijven en daar dus niet werken”.
Sindsdien is de kritiek op Google geenszins verstomd. Experts menen dat het aanwezig zijn op de grootste internetmarkt van de wereld (384 miljoen gebruikers) wel een must was, maar dat de toegevingen aan Peking een smet bleven op het blazoen van Google. Bovendien kwamen daar de aantijgingen bij dat de opposanten van het regime zelfs in het buitenland te kampen kregen met hackaanvallen op gmail. Die twee kwesties samen zorgden ervoor dat Google Peking op 12 januari zo frontaal aanviel. Peking noemde de aantijging dat de aanvallen uit China kwamen, gisteren andermaal “totaal ongegrond”. Maar op 20 februari onthulde het Amerikaanse Nationaal Veiligheidsagentschap dat de aanvallen kwamen uit twee Chinese scholen, de gerenommeerde Shanghaise Jiaotong-universiteit en een militaire school in de provincie Shandong. Eerder al bracht de Amerikaanse ex-militair en sinoloog Scott Henderson in zijn boek The dark visitor (2007) het fenomeen van de zogenaamde ‘patriottische hackers’ in kaart, die vaak vanuit Jiaotong opereerden en die vooral tegenstanders van het regime of entiteiten in Taiwan aanvielen. Ook andere experts stelden onomwonden dat als zoveel hackers zo lang ongestoord vanuit China konden opereren, dat alleen mogelijk was omdat Peking hen tolereerde.
Hongkong
Maandagavond liet Google dan weten dat het zijn zoekresultaten niet langer zal censureren en dat het de bezoekers van google.cn heroriënteert naar google.com.hk, de eveneens Chineestalige zoekmachine die vanuit de vroegere Britse Kroonkolonie opereert. De doorverwijziging naar Hongkong is van groot symbolisch belang: sinds de overdracht van 1997 maakt het territorium als ‘Speciale Administratieve Regio’ immers opnieuw deel uit van China. Maar onder het ‘one country, two systems’-stelsel wordt de persvrijheid daar nog vijftig jaar gegarandeerd. De Hongkongse overheid stelde gisteren alvast niet zinnens te zijn om de zoekmachine te censureren, waarmee de bal in het kamp van Peking terecht komt. De Chinese overheid kan de site helemaal blokkeren of de resultaten filteren, wat ze ondertussen ook doet.
De sluiting van google.cn betekent niet dat het VS-bedrijf geheel vertrekt uit China, zij het dat nog af te wachten valt welke maatregelen Peking verder zal nemen. Niet zelden worden instanties die de Chinese overheid tegen de haren instrijken commercieel bestraft. Google beschikt in China over twee firma’s: de joint venture google.cn en Google Information Technology, dat twee takken heeft: research & development en verkoop. De 600 mensen die bij dit laatste, geheel in Amerikaanse handen zijnde bedrijf werken, raken hun job alvast niet kwijt.
Antiwesters nationalisme
Wat betekent dit alles voor Google? Internationale aandacht alvast, en de kans zich te positioneren als witte ridder. Op zich is China voor Google momenteel niet zo belangrijk: vorig jaar werd er een omzet gemaakt van zo’n 600 miljoen dollar, niet meer dan 4 procent van het totaal van 24 miljard. Bovendien is Google niet de belangrijkste zoekmachine van het land. Die eer gaat naar Baidu.com, dat met een marktaandeel van 66 procent dubbel zoveel klanten heeft als Google. Sinds de confrontatie met Peking ging het Baidu overigens voor de wind: het aandeel van dit Chinese bedrijf steeg sinds 12 januari met maar liefst 44 procent. Het bedrijf reageerde bovendien erg slim op het incident in januari. Terwijl de Chinese overheid bleef zwijgen, stelde een Baidu-kaderlid dat “Google geen mensenrechtenvoorvechter is, zoals de fans beweren, maar een profiteur. De toon die de juridische adviseur van Google aansloeg, was weerzinwekkend. Hij had eenvoudigweg kunnen zeggen dat Google zich om economische redenen terugtrekt. Google probeert daarentegen om zichzelf in een gunstig daglicht te plaatsen door te stellen dat het werd aangevallen door Chinezen en dat de gmail-accounts werden gehackt. Dat is een belediging voor de modale Chinese burger, maar het zal goed onthaald worden door bepaalde hooghartige westerlingen die nog nooit in China zijn geweest en er niets van afweten, maar die graag kritiek hebben.”
Wat doorklinkt in die bewering is een sterk antiwesters nationalisme, dat ook de voorbije dagen de bovenhand had in de vele krantenedito’s. Daar werd Google vergeleken met een neokoloniale instantie die dacht de eigen waarden op te leggen aan China, een verdraaid argument waarmee Peking dus de eigen censuur probeert de legitimeren.