Saoedische dichteres valt extremistische clerus a

Miljoenen Arabieren beslissen vandaag per sms wie de winnaar wordt van ‘De dichter van miljoenen’, een populaire poëziewedstrijd in Abu Dhabi. De kans is groot dat Hissa Hilal met de prijs gaat lopen, al leverden haar scherpe aanvallen op de clerus haar ook doodsbedreigingen op.

‘Ik wil de Arabische vrouwen een stem geven’, zei de Saoedische Hissa Hilal nadat ze voor de finale was geselecteerd, ‘een stem tegen al wie onze cultuur gekidnapt heeft om ons eronder te houden.’

Sinds de poëziewedstrijd eind 2006 begon, is ‘De dichter van miljoenen’ een fenomenaal succes. De live-uitzending wordt in Abu Dhabi door 2.000 mensen bijgewoond en miljoenen anderen volgen de show via satelliet. Na de voorselecties halen 48 dichters de uiteindelijke tv-shows. Het programma is ondertussen aan zijn vierde seizoen toe maar nog steeds komst het gros van de deelnemers uit Saoedi-Arabië, de Verenigde Arabische Emiraten, Jordanië en Jemen. In meerderheid betreft het mannen die de glorie van het bedoeïnenleven of van de olieprinsen bezingen, maar de jongste tijd is een ware revolutie aan de gang.
Het begon vorig jaar, toen Aydah al Aarawi Al Jahini als eerste vrouw ronde na ronde werd uitverkoren door de duizenden toeschouwers in de zaal en thuis die per sms hun stem uitbrachten. De Saoedische Al Jahini raakte tot in de voorlaatste ronde. Maar tegelijk werd de druk op haar en haar omgeving almaar groter.

Publiekslieveling

Dit jaar is het nog krasser: vanavond neemt Hissa Hilal, andermaal een Saoedische, als eerste vrouw deel aan de finale. Ze was in de voorbije ronden de absolute publiekslieveling en ook de jury prees haar om haar moed en doorzettingsvermogen. Haar schoonheid roemen zou moeilijk zijn, want deze moeder van vier treedt op in een zwarte nikab die geen centimeter van haar gezicht of lichaam laat zien. Niet omdat ze dat zelf absoluut wil, zo bleek vorige week uit een interview met de BBC, maar “om diegenen te beschermen die van me houden. Mijn man, mijn vader. Zij steunen me in mijn poëzie en willen dat ik doorzet. En mijn tegenprestatie is dat ik hen niet voor schut zet en diegenen die hen op straat zouden aanvallen op mijn optreden, die kans niet geef. In een tribale maatschappij als de onze zegt men van mannen die hun vrouwen in het openbaar laten verschijnen zonder algehele sluier dat ze geen echte mannen zijn. Ik doe het dus om hen te beschermen, uit liefde.”
Dat Hilal het tot in de finale heeft geschopt, is opmerkelijk, vooral gezien haar gewaagde teksten, waarin ze tal van heilige huisjes op de korrel neemt. In het gedicht waarmee ze in de finale kwam, viel ze de geestelijken aan die de ene fatwa na de andere uitvaardigen. Waarnemers menen dat haar gedicht een antwoord is op Abdul-Rahman al-Barrak, een prominente Saoedische geestelijke die in een fatwa stelde dat mannen en vrouwen die met elkaar omgaan zonder verwant te zijn, als heidenen moet worden bestempeld, wat betekent dat ze ter dood mogen worden gebracht. De man zei later dat hij verkeerd was geïnterpreteerd, maar hij is lang niet de enige die op de televisie en aan de universiteiten in de Golf dergelijke rabiate uitspraken doet.
Het gedicht leverde haar een score op van 47 op 50, de hoogste die ooit werd genoteerd. Maar ook haar tegenstanders lieten van zich horen. Op de website van Ana al Muslim (‘Ik ben moslim’) werd opgeroepen om haar te doden en een sitebezoeker informeerde ook of haar adres beschikbaar was. De site staat bekend om zijn rabiate islamisme en zijn verheerlijking van het moslimterrorisme.
Hilal zelf zei niet echt ongerust te zijn over de dreigementen, al voegde ze eraan toe vooral aan de veiligheid van haar kinderen te denken. Toen haar werd gevraagd wat haar tot het schrijven van dit gedicht inspireerde, zei ze dat ze het idee had gekregen na een reis naar een westers land, waar ze gehuld in nikab onvriendelijk was bejegend. “Als westerlingen een vrouw in nikab wantrouwig aankijken en sikhmannen met tulbanden geen probleem vinden, dan komt dat door wat de moslimextremisten ons hebben aangedaan. Zij hebben ons imago besmeurd en van moslims een te vrezen groep gemaakt.”