Voorbij de onmacht / Column gepubliceerd in Mo Magazine op 22 mei 2015

Misschien vraagt ook u het zich af, hoe het zou zijn om vogelvrij te zijn, met God als twistappel, als grond voor uitsluiting. Neem Bangladesh, een 160 miljoen zielen tellende natie die doorgaans in het nieuws komt wegens rampen als Rana Plaza of de zoveelste overstroming. Er werd daar in 2013 een lijstje gemaakt, met de namen van 84 vogelvrij verklaarde bloggers. Negen werden er al geschrapt, waarvan drie in de afgelopen drie maanden.
Avijit Roy (42), Washiqur Rahman (27), Ananta Bijoy Das (32). Hakmessen en haat, en dat niet eens bij nacht en ontij. Avijit werd bij het verlaten van de boekenbeurs van Dhaka op 28 februari van dit jaar te grazen genomen. Hij was uit de VS teruggekeerd om zijn nieuwe werk voor te stellen. Rahman verloor op 30 maart zijn leven in een drukke straat nabij zijn eigen huis in de hoofdstad en Das werd op 12 mei op weg naar zijn werk doodgehakt.
De bloggers behoorden tot een atheïstisch schrijversnetwerk. Ze hekelden religieus extremisme, mysogynie en mensenrechtenschendingen als entreekaartjes voor het paradijs en bekochten dat met de dood.
Ach, waarom ontkwamen ze niet naar het buitenland, hoor ik u vragen. Onder de Conventie van Genève, en het kunnen inroepen van een gegronde vrees voor vervolging op basis van hun politieke/religieuze overtuigingen zouden ze toch politiek asiel hebben gekregen in elk willekeurig westers land?
Dat is wat hun vriend, de blogger Asif Mohiuddin, heeft gedaan. De man werd in 2013 aangevallen en voor dood achtergelaten. Tal van operaties later woont hij nu in Duitsland. Een paar dagen geleden vertelde hij aan Deutsche Welle dat hij al maanden bezig was met het regelen van een visum voor het laatste slachtoffer. Ananta Bijoy Das dook na de dood van Roy geruime tijd onder maar hij bleef schrijven. Over de plicht van de politie om niet zomaar toe te kijken terwijl mensen worden doodgehakt. En over de medeplichtigheid van de Bengaalse overheid aan de recente golf van moorden.
Mohiuddin deed een beroep op zijn internationale netwerk om zijn vriend te helpen. Dat leek ook te lukken. PEN Zweden nodigde Das uit voor een lezing op een conferentie in Stockholm. Alleen weigerden de autoriteiten hem een inreisvisum. Stockholm vreesde dat Das na afloop van de bijeenkomst niet netjes naar huis zou terugkeren. Dat hij zou pogen om zijn hachje te redden en de Conventie van Genève zou inroepen. Dat zal wel. Das zou wel gek zijn geweest als hij naar Bangladesh terugging. Daar wachtte hem alleen een graf.
Na Roy, Rahman en Das staan er nog 75 namen op het lijstje. Ik stel me voor hoe die mannen en vrouwen nagelbijtend wachten op een visum. Wellicht overwegen sommigen om een smokkelaar te betalen en hun leven te wagen op een van de doodskisten die richting Thailand, Indonesië of Maleisië varen, om vervolgens door de kustwacht te worden weggestuurd. 6.000 mensen zitten in dat schuitje, zo hoor ik op BBC World. En de VN vreest dat ze geeneens water, voedsel of brandstof hebben. Ze dobberen rond, wachtend op Godot.
Sommigen belanden uiteindelijk in de Australische territoriale wateren. Of zo bijna toch. Doorgaans worden ze tijdig onderschept en afgevoerd naar detentiekampen in oorden als Nauru. Hoe het er daar aan toegaat, hoorde het Australische parlement deze week, bij de toelichting van een onderzoeksrapport. Verkrachting en mishandeling door de bewakers zijn schering en inslag, zo blijkt.
Wat wil je dat wij eraan doen, hoor ik u vragen. Verontwaardiging en onmacht zijn ons deel. En toch ook weer niet. Kijk, de ideologische blindheid en de religieuze idiotie de wereld uithelpen, dat kunnen we niet. En ook tegen het gebrek aan mededogen bij veel politieke leiders, hebben we niet onmiddellijk verhaal. Maar misschien moeten we onze burgemeesters aanschrijven om onze stad of gemeente dringend lid te laten worden van het in Noorwegen gevestigde ICORN. Het International Cities of Refuge Network, de reddingsboei, zeg maar, voor mensen als Das.
Hijzelf heeft daar alvast bijstand gezocht en zijn dossier was door ICORN zelfs ontvankelijk verklaard. Alleen werd niet tijdig een plaats voor hem gevonden, zo legde de ICORN-directeur me aan de telefoon uit. Het is een kwestie van vraag en aanbod. De organisatie heeft momenteel zo’n 120 verzoeken lopend van schrijvers uit de hele wereld en ze beschikt momenteel over niet meer dan 50 reddingsboeien.
Moeten onze burgervaders grote inspanningen leveren om een ICORN-stad te worden? Geenszins. Ze horen een woonst ter beschikking te stellen van een schrijver (en zijn eventuele gezin) en dienen gedurende een periode van één tot drie jaar in te staan voor zijn bescheiden levensonderhoud.
En toch telt ons land momenteel erg weinig ICON-steden. Brussel staat op de lijst, met Passa Porta als motor. En PEN Vlaanderen is de bezieler van kortere residenties van ICORN-schrijvers in de Antwerpse schrijversflat.
Maar in Brugge, Gent, Mechelen, Sint-Niklaas, Hasselt,… blijft het voorlopig stil. Tot u en ik er met aandrang om vragen. Zodat Das en al die anderen niet hoeven te sterven voor hun mening.