JAPAN – Eén burger op zes leeft in armoede

Wie zoals Japankenner Luc Van Haute regelmatig naar Tokio of andere Japanse steden reist, ziet de blauwe tenten van daklozen langs rivieroevers en in parken hand over hand toenemen. Maar Japan heeft zichzelf lange tijd niet in andere termen willen omschrijven dan als een uniforme middenklassenatie die bij een fenomeen als armoede dacht aan lompen en grote honger in andere landen. Het was ook een kwestie van niet willen zien: de eerste studie, van de OESO notabene, die aangaf dat Japan een vergelijkbaar armoedeprobleem heeft als de VS, werd in 2006 door de media genegeerd. Nochtans, de plaatselijke OESO-afdeling had ervoor gezorgd dat er ook een Japanse vertaling van het onderzoek verscheen.
In de herfst van vorig jaar kwam Tokio, onder de nieuwe regering van premier Hatoyama, met een eigen statistiekje: 19 miljoen Japanners, ofte 15,7 procent van de bevolking, verdienen met een gezin met twee kinderen minder dan 1.370 euro per maand. De allerkwetsbaarste groep, zo bleek, was die van de 5 procent alleenstaande moeders. Niet minder dan twee op de drie leven in armoede, tegenover 11 procent van de doorsneebevolking.
Omstreeks diezelfde tijd kreeg de studie ‘Kinderarmoede’ van professor Aya Abe grote aandacht. Abe hekelde vooral de geringe inspanningen van de overheid inzake onderwijs: met 0,5 procent van het bnp een cijfer dat veel lager ligt dan dat van de meeste rijke landen. “Het onderwijsbeleid versterkt de welvaartskloof en breidt ze uit. Bovendien spreekt men verkeerdelijk van studentenbeurzen”, aldus Abe. “De waarheid is dat je louter een studielening kunt krijgen, die absoluut moet worden terugbetaald.”
Columnist Philip Brasor van de Japan Times speelde op de kwestie in. Hij zei “eindelijk te begrijpen waarom het bezoek van de Amerikaanse first lady, Michelle Obama, aan de Noord-Londense school voor achtergestelde meisjes in de hele wereld werd verslagen maar in Japan geen aandacht kreeg. Dan had men immers moeten vertellen dat een kind uit een arbeidersfamilie als Obama het met de hulp van studiebeurzen tot juriste heeft geschopt, wat in Japan niet mogelijk is. Sterker nog, de Japanse media berichten nu over scholen die in toenemende mate de diploma’s van hun afgestudeerden inhouden omdat hun ouders het schoolgeld nog niet volledig hebben betaald.”

Dure bijles
In theorie kunnen Japanse kinderen na het ‘gratis’ verplichte onderwijs tussen zes en vijftien jaar relatief goedkoop naar het hoger middelbaar. Alleen, de goedkope staatsscholen hanteren een systeem van toelatingsexamens en alleen wie zijn zoon of dochter al vanaf het lager onderwijs naar dure bijlessen stuurde, ziet de kroost ook slagen voor die test. Armere ouders zijn bijgevolg aangewezen op privéscholen, die veel duurder zijn en bovendien van een lager niveau.
Bijgevolg moeten niet weinig vaders en moeders extra jobs aannemen om de studies van zoon- of dochterlief te betalen. Of: ze zien hen voortijdig van school gaan, waarmee ze net zoals hun ouders gedwongen zijn tot een slecht betaalde, onstabiele baan. En aldus wordt de armoede generationeel doorgegeven.
“Het grote probleem ligt bij de keuzes die de Japanse politici, bureaucraten en machtige zaakvoerders in de jaren zestig hebben gemaakt”, legt Luc Van Haute uit. “Op dat moment werd ervoor geopteerd om de sociale zekerheid, in goede confucianistische traditie, te beschouwen als een verantwoordelijkheid van bedrijven voor hun werknemers. In ruil voor levenslange tewerkstelling en zorg zouden die laatste bijzonder toegewijde sarariman (een verbastering van salaryman) blijken, die avond- noch weekendwerk schuwden. Sinds de economische bubble begin jaren negentig is gebarsten, verloren talloze mensen hun baan en aangezien niet weinig bedrijven failleerden, viel er in termen van sociale zekerheid weinig te verwachten.

Nihilisme
“Bij de generatie van huidige twintigers heerst een groot nihilisme: ze zagen pa zijn hele leven hard zwoegen voor het bedrijf dat hij onfeilbaar achtte en toen hij vijftig werd, belandde de man op straat”, zegt Van Haute. “Tal van gezinnen konden de hoge hypotheken die ze in betere tijden hadden afgesloten, niet langer betalen en in sommige gevallen eindigde de sarariman van weleer gewoon in een blauwe tent in het park.”
Van Haute doet de huidige regering af als oude wijn in nieuwe zakken. “Het gros van de kopstukken van de Japanse Democratische Partij, die bij de laatste verkiezingen een overweldigend succes boekte, zijn oude getrouwen van de Liberaal Democraten die Japan nagenoeg in de hele naoorlogse periode bestuurden. Maar zelfs als Hatoyama echt verandering zou willen brengen, dan valt het niet mee om dit systeem te veranderen. Oké, hij zou de huidige werkloosheidsuitkering kunnen optrekken van maximaal zes maanden tot drie of vier jaar. Maar het uitwerken van een totaal andere vorm van sociale zekerheid is niet eenvoudig. En die bereidheid is er ook niet binnen zijn bijzonder heterogene kabinet.”
Tegelijk blijkt dat de meeste Japanners zichzelf niet graag als arm omschrijven. Niet alleen mijdt de overheid de term ‘armoedebestrijding’ maar bovendien hebben de meeste burgers de neiging om hun problemen voor zich te houden.
“Als je zelf gaat verklaren dat je arm bent, dan werk je ook je eigen sociale isolatie in de hand en dat wil niemand”, aldus een weduwe met een dochter in een interview met de Amerikaanse correspondent Martin Fackler.