Christina Lamb: ‘Als ik voorbij een oorlogsmonument loop, vraag ik me af: waar zijn de vrouwen?’

Knack Wed. 10 Mar. 2021, Page 10

‘Verkrachting is het goedkoopste wapen dat de mens ter beschikking heeft’, zegt Christina Lamb. ‘Maar geen enkele oorlogsmisdaad krijgt zo weinig aandacht en wordt zo weinig vervolgd.’ Het spoorde de bekroonde Britse oorlogscorrespondent aan om wereldwijd de verhalen van slachtoffers op te tekenen.

The Sunday Times -correspondent Christina Lamb is het soort journalist dat een kogelvrij vest in de kleerkast heeft en een choleravaccin in de ijskast. De voorbije jaren werd ze in het Verenigd Koninkrijk vijf keer verkozen tot Buitenlands Correspondent van het Jaar en schreef ze negen boeken. Haar journalistieke carrière begon in 1987 bij de toen in ballingschap in Londen wonende Pakistaanse ex-premier Benazir Bhutto. Als eenentwintigjarige stagiaire moest

Lamb inspringen voor haar baas, maar het interview ging zo goed dat ze enige maanden later werd uitgenodigd op Bhutto’s huwelijk. Dat beviel haar zozeer dat ze naar Pakistan verkaste en korte tijd later in Afghanistan optrok met de moedjahedien.

Lamb weet hoe oorlog klinkt, ruikt en voelt. Ze heeft er een gloeiende hekel aan, maar blijft mateloos geïntrigeerd door de manier waarop mensen zich aan het leven blijven vastklampen. ‘Altijd weer’, zegt ze, ‘kom je bij de vrouwen uit. Bij de Afghaanse moeder die me vertelde hoe ze mos van stenen schraapte om haar kinderen te voeden. Of bij de belegerde moeders in Oost-Aleppo die van gebakken bloem en bijeengescharrelde bladeren boterhammen voor hun kinderen maakten. En toch krijg je in de mediaverhalen het gevoel dat oorlogslanden mannenlanden zijn. Vreemd, niet?’

Met Ons lichaam, jullie slagveld heeft Lamb nu een verbijsterend boek geschreven over verkrachting als oorlogswapen. In Irak, Nigeria, Myanmar, Rwanda, Bosnië, Guatemala en Argentinië evengoed als in het Berlijn van 1945. ‘De Amerikaanse feministe Susan Brownmiller had overschot van gelijk’, zegt ze, ‘toen ze stelde, midden jaren zeventig al: “De ontdekking dat mannen hun geslachtsdeel als wapen konden inzetten, moet een van de belangrijkste inzichten van de prehistorie zijn geweest – van hetzelfde niveau als de ontdekking van het vuur.” Verkrachting is van alle tijden, maar moeten we ons er daarom stilzwijgend bij neerleggen?’

Het waren de getuigenissen van de jezidimeisjes die in 2017 de aanzet voor het boek vormden. ‘Als ik terugdenk aan die zomer op het Griekse eilandje Leros, aan de vervallen psychiatrische inrichting die bezaaid lag met duivenpoep en roestende metalen bedden, zie ik nog altijd de ogen van het jezidimeisje voor me. Ik hoor de verhalen over plekken waar meisjes in “lelijk” en “mooi” werden opgedeeld en het relaas van een zestienjarige die al geruime tijd de seksslavin was van een dikke IS-strijder. Het allerergste, vond ze, was de dag dat hij een tienjarig kind meebracht. Tijdens een nacht van verkrachting riep het meisje onophoudelijk om haar moeder.’

In 2017 ging Lamb nog naar verschillende andere plaatsen waar op grote schaal werd verkracht. ‘In Noord-Nigeria ontdekte ik dat de ontvoering van de 219 Chibokmeisjes maar het topje van de ijsberg was, in Bangladesh sprak ik Rohingyavrouwen die deel uitmaakten van de meer dan 700.000 mensen die uit de Myanmarese deelstaat Rakine waren verdreven. In drie maanden werden 350 dorpen van de kaart geveegd; uit een rapport van de Verenigde Naties bleek dat minstens de helft van alle vrouwen en meisjes was verkracht.’

In Nigeria stelde u vast dat de meeste ontvoerde meisjes ook na hun vrijlating thuis niet meer welkom waren, zeker niet als ze kinderen hadden gekregen.

Christina Lamb: Professor Yagana Bugar van de universiteit van Maiduguri vertelde me dat

mensen vaak dachten dat die meisjes sympathisanten van de terreurorganisatie Boko Haram waren geworden, of dat een vloek over hen was uitgesproken. En dus werden ze door hun gemeenschap verstoten. Daardoor zagen velen zich gedwongen tot prostitutie om aan voedsel te komen. Hulpverleners zeiden dat seksueel misbruik in de opvangkampen schering en inslag was. Er was zelfs één opzichter die terechtstond wegens verkrachting van kinderen.

De jezidimeisjes konden wel naar huis terug, maar alleen als ze zich ontdeden van hun uit verkrachting geboren zonen en dochters.

Lamb: Baba Sheikh, de religieuze leider die vorig jaar op 87-jarige leeftijd overleed, noemde de verkrachte vrouwen en meisjes oorlogshelden en moedigde jezidimannen aan om met hen te trouwen. Maar ze werden voor een verpletterende keuze gesteld: voor zichzelf een nieuw leven als echtgenote opbouwen of de alleenstaande, verstoten moeder zijn van de kinderen die geboren werden uit verkrachting.

De jezidileider was niet de eerste die verkrachte vrouwen als oorlogshelden wilde erkennen. Bij de onafhankelijkheid van Bangladesh in 1971 sprak de stichter des vaderlands, sjeik Mujibur Rahman, over ‘ birangona ’ – ‘oorlogsheldinnen’ – die dezelfde voordelen moesten krijgen als oorlogsveteranen.

Lamb: De meisjes en vrouwen die door Pakistaanse strijders waren verkracht, kregen voorrang bij onderwijs en maakten meer kans op een baan, wat hen in theorie aantrekkelijker moest maken als bruid. Mujibur Rahman richtte ook speciale klinieken en rehabilitatiecentra op, hij legaliseerde abortus tijdelijk en in 1973 vaardigde hij een wet uit waardoor verkrachting een misdaad tegen de menselijkheid werd, een dapper en ongezien initiatief. Maar zijn goede bedoelingen hadden het tegenovergestelde effect: birangona werden vrouwen die seks hadden gehad met een andere man. Velen werden uit hun eigen familie en dorp verstoten, door hun eigen echtgenoot vermoord of gedwongen hun kinderen te doden.

Nog veel erger werd het na 1975, toen Rahman werd vermoord en een islamistische regering de macht greep. Daarin zaten mensen die in de onafhankelijkheidsoorlog hadden gecollaboreerd of die zelf hadden verkracht. De rehabilitatiecentra gingen dicht en de vrouwen werden op straat gezet.

U bent een aantal birangona een halve eeuw na dato gaan opzoeken in hun ‘moedersclub’ in Sirajganj.

Lamb: Ze komen bijeen op een plek waar niemand hen kent, om geroddel en moeilijkheden te vermijden. Een van die kranige oude dames vertelde dat ze een paar jaar geleden op de televisie getuigde over haar lotgevallen. Haar schoonzoon was heel boos, hij scheidde van haar dochter. Waarop die dochter haar verweet dat ze ook haar leven had verwoest.

Hoe verander je zoiets? Heel langzaam, denk ik. Cruciaal is de steun van religieuze en maatschappelijke leiders, die er alles aan moeten doen om een gemeenschap achter zich te krijgen.

Schaamte en stigma zijn niet alleen het deel van islamitische vrouwen.

Lamb: Nee. Kijk naar wat er in Duitsland is gebeurd bij de ‘bevrijding’ door het Rode Leger. De Britse historicus Antony Beevor schrijft in zijn boek Berlijn: de ondergang 1945 dat toen ‘minstens 2 miljoen Duitse vrouwen’ werden verkracht. In Berlijn alleen al overkwam het een op de drie vrouwen. In het Rode Leger stond op verkrachting de doodstraf, maar in werkelijkheid keken officieren vaak toe op groepsverkrachtingen. Wie zich afzijdig hield, werd argwanend bekeken.

Na de oorlog werd daar in de Sovjet-Unie over gezwegen. Terugkerende soldaten werden als helden gezien, al deed er in 1945 een wrang grapje de ronde over Ivan, die na de oorlog thuiskomt bij zijn vrouw – ze heeft een fles wodka bewaard om het te vieren. Hij krijgt hem niet omhoog en gebiedt haar: ‘Verzet je!’

Ook in Duitsland was het een taboe. In 1953 verscheen Eine Frau in Berlin, de anonieme memoires van een van de slachtoffers. Zij vertelde hoe ze werd verkracht door een groep Sovjetsoldaten en uiteindelijk een Russische officier uitkoos om mee te slapen als met ‘een wolf om de roedel weg te houden’. Ze werd ervan beschuldigd ‘de eer van Duitse vrouwen te bezoedelen’. Haar boek werd weggehoond en uiteindelijk zelfs uit de handel genomen. Toen die memoires werden herdrukt in 2003, een jaar na Beevors openbaringen, werden ze een bestseller.

De eerste Duitse vrouw die openlijk sprak over wat ze had doorstaan, was Gabi Köpp. Ze was vijftien toen ze in januari 1945 door een Sovjetsoldaat werd gegrepen. Er volgden veertien dagen pure hel waarin ze keer op keer werd verkracht. Op die getuigenis was het wachten tot in 1992. Köpp was toen 62 en wilde niet langer rekening houden met de vraag om discretie van haar familie.

In mijn geschiedenislessen werd over die kwestie met geen woord gerept. En er is niets veranderd. Ook mijn tienerzoon leert op school niet over de verkrachtingen tijdens de Tweede Wereldoorlog. Intussen vraag ik me af, telkens als ik voorbij een oorlogsmonument loop: waarom staan de namen van de vrouwen er niet op?

Hoe komt dat?

Lamb: Allereerst omdat er nooit gerechtigheid is gekomen. Er werd op de processen van Nürnberg of Tokio – de eerste waar oorlogsmisdaden werden berecht – niet over seksueel geweld gesproken. 200.000 meisjes en vrouwen waren door Japanse soldaten tot seksuele slavernij gedwongen, 90 procent van die ‘troostvrouwen’ overleefde dat niet. En toch zou het tot 1993 duren vooraleer Japan officieel erkende wat er was gebeurd.

In de hoofden van de aanklagers bestond er een hierarchie van de gruwel: moord staat bovenaan, verkrachting is van weinig tel, want het slachtoffer werd in leven gelaten. Die rangschikking geldt nog altijd. Ik vroeg aan de hoofdrechter in de Ninevé-processen in Noord-Irak of er IS-beklaagden terechtstonden van wie vaststond dat ze jezidimeisjes hadden vastgehouden. ‘Uiteraard’, antwoordde hij. ‘Er was er zelfs eentje die ruzie kreeg om een seksslavin.’ Waarom legde hij die mannen geen verkrachting of ontvoering ten laste? ‘Als die terroristen zich aansluiten bij de IS,’ legde hij uit, ‘zijn ze schuldig aan moord, verkrachting en onthoofding, wat allemaal geldt als terrorisme. Daar staat de doodstraf op, dus is er geen reden om je speciaal druk te maken om verkrachting.’

De eerste veroordeling voor verkrachting als oorlogsmisdaad kwam er in 1998 op het Rwanda-tribunaal in Arusha, Tanzania. Jean-Paul Akayesu, de burgemeester van Taba, werd schuldig bevonden aan 9 van de 15 aanklachten wegens misdaden tegen de menselijkheid. Dat was dankzij de uitzonderlijke moed van gewone vrouwen, schrijft u, en de aanwezigheid van een vrouwelijke rechter.

Lamb: Hoewel er sluitende bewijzen waren, was verkrachting bij de aanvang van het proces tegen Akayesu in januari 1997 niet in de aanklacht opgenomen. Het onderwerp werd niet belangrijk genoeg geacht om beslag te leggen op de aandacht of middelen van een financieel gekortwiekt, overwerkt team van onderzoekers, aanklagers en andere rechtbankmedewerkers. Een halfjaar later gebeurde dat wél, op verzoek van de enige vrouwelijke rechter in het team, de Zuid-Afrikaanse Navanethem Pillay. Zij was het die een getuige toestond te vertellen wat er gebeurd was, terwijl haar mannelijke collega de vrouw net het zwijgen opgelegd had. De verkrachting van haar zesjarige dochtertje door drie mannen was zijns inziens naast de kwestie.

Pillay vertelde me dat seksueel geweld tot dan toe als ‘bijkomende schade’ werd gezien, als iets werktuiglijks, zonder begrip voor het effect ervan op een vrouw. Vandaag oordeelt ze dat de zaak-Akayesu ‘in internationale strafrechttermen even belangrijk is als Brown vs. Board of Education’, de historische zaak uit 1954 waarin het Amerikaanse Hooggerechtshof unaniem besloot dat rassenscheiding van kinderen op openbare scholen verboden was.

De vrouwen van Taba mogen dan de internationale rechtspraak veranderd hebben, hun eigen levens zijn nooit hersteld.

Lamb: Het is erg bitter om vast te stellen dat de internationale gemeenschap maar één aspect van de nasleep van de Rwandese genocide heeft aangepakt. De daders werden voor het gerecht gebracht, maar er was geen aandacht voor de behoefte van die vrouwen aan onderwijs, heropbouw, genezing of economische steun. Ze vertelden me dat ze het de VN en de internationale gemeenschap ook kwalijk nemen dat dezelfde dingen wereldwijd nog altijd gebeuren. ‘Terwijl de verkrachters wéten’, zeiden ze, ‘dat vrouwen na zo’n beproeving nooit meer mens kunnen zijn.’ Het is erger dan sterven, want niemand ziet het en het blijft duren. Daarom deden ze het ook.

Verkrachting als oorlogswapen werd met de oorlog in ex-Joegoslavië op de kaart gezet. Tussen de 20.000 en 50.000 meisjes en vrouwen, en ook een aantal mannen, werden verkracht. Maar ook daar is het voor velen wachten op gerechtigheid.

Lamb: Het schokte de wereld dat jonge vrouwen midden jaren negentig in het hart van Europa vastgehouden werden in verkrachtingskampen. In oorden als het kuurhotel Vilina Vlas in Visegrad, dat ondertussen overigens is heropend. Op TripAdvisor lees ik nu dat er alleen klachten zijn over de hygiëne in de kamers.

In februari 2001 oordeelde het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag voor het eerst dat verkrachting een misdaad tegen de menselijkheid was, bij het vonnis van drie Bosnische Serviërs in het stadje Foca. Je zou denken dat het de eerste van vele veroordelingen zou zijn. Niet zo. Dat er überhaupt nog zulke aanklachten waren, is grotendeels te danken aan Bakira Hasecic, het ex-slachtoffer dat in 1998 met de jacht op oorlogsmisdadigers begon. Zij en een aantal andere vrouwen werden tijdens een bezoek aan hun geboortestad Visegrad bespot door Servische politiemannen, die hun vroegen of ze waren teruggekomen zodat zij konden afmaken waarmee ze begonnen waren.

In 2003 zette Bakira zonder enige steun van buitenaf de Vereniging van Vrouwelijke Oorlogsslachtoffers op, vandaag telt die 35.000 leden. Ze verzamelen bewijslast om hun verkrachters voor het gerecht te krijgen. Sinds het Joegoslavië-tribunaal in 2017 zijn deuren sloot, worden de zaken bij Bosnische rechtbanken aanhangig gemaakt. Bakira en haar collega’s nemen enorme risico’s. Er zijn al drie aanslagen op haar leven gepleegd en haar huis en auto in Visegrad werden vernield. Bescherming of hulp kreeg ze niet.

Begrijpt u nu beter waarom mannen verkrachten?

Lamb: Uit mijn eigen gesprekken met IS-beklaagden in Erbil, Irak, ben ik niet veel wijzer geworden. Al die daders ontkenden. Antony Beevor vertelde me dat hij zich uiteindelijk was beginnen af te vragen of alle mannen geboren verkrachters zijn, die losgaan in de chaos van een oorlog. Hij wees erop dat de feministische doctrine – dat verkrachting zuiver om geweld en macht gaat – tekortschiet: ‘Die definieert het misdrijf louter vanuit het standpunt van het slachtoffer’, zei hij. ‘Dat gaat voorbij aan een heel scala aan mannelijke instincten en motieven: wraak, het verlangen je vijand te kleineren, willen wegpoetsen hoe je door je eigen meerderen wordt vernederd, en natuurlijk puur seksueel opportunisme – omdat je een wapen in handen hebt en je slachtoffer kunt uitkiezen.

De Congolese Nobelprijswinnaar Denis Mukwege heeft het over het machteloos maken van de bevolking en het vernietigen van de sociale structuur. Hij vertelde me over de vrouw van een predikant, die werd verkracht voor de ogen van de hele congregatie, zodat iedereen op de vlucht sloeg – vanuit de gedachte: als God de vrouw van een predikant niet beschermt, hoe kan Hij óns dan behoeden?

Waarom geven sommige gewapende groeperingen zich volgens u over aan grootschalige verkrachtingen en andere niet?

Lamb: Harvard-professor Dara Kay Cohen onderzocht de burgeroorlog in Sierra Leone tussen 1991 en 2002, waarin verkrachting aan de orde van de dag was, en vormde een theorie over wat zij ‘strijdende socialisatie’ noemt. Het komt erop neer dat een collectieve gruweldaad zoals verkrachting het bindmiddel vormt tussen een verzameling vreemden die zelf op een gewelddadige manier zijn geronseld of zelfs ontvoerd.

Er zijn uiteraard nog andere factoren: hoelang de strijdende mannen weg van huis zijn en de maatschappelijke status van vrouwen in hun vaderland. Veel van de ergste gebieden zijn landen waar huiselijk geweld veel voorkomt of waar verkrachting binnen het huwelijk niet geldt als een misdrijf. Vaak zijn er in die landen weinig vrouwen met politieke of economische macht.

Wat moet er volgens u gebeuren?

Lamb: Het gaat bovenal om gerechtigheid. De Boko Haram-strijders die in Nigeria meisjes ontvoerden, werden niet vervolgd. Pogingen om de militairen in Myanmar voor het gerecht te brengen vanwege hun aanval op de Rohingya werden in de VN-Veiligheidsraad geblokkeerd door China. In 2002 werd met veel ophef en hoop het Internationaal Strafhof opgericht, maar het heeft slechts één persoon veroordeeld wegens seksueel geweld, en die uitspraak werd uiteindelijk teruggedraaid: Jean-Pierre Bemba, Congo’s gewezen vicepresident en militieleider, werd in maart 2016 veroordeeld voor het toelaten van ‘verkrachting, marteling en plundering’ onder zijn bevel, maar dik twee jaar later kwam hij vrij, zodat hij aan de verkiezingen kon meedoen. Straffeloosheid blijft duidelijk de regel.

Een ander heikel punt is de vertegenwoordiging van vrouwen. We stellen vast dat als strijdende partijen over het einde van een oorlog onderhandelen, vrouwen nog altijd worden buitengesloten. Ze vormen niet meer dan 2 procent van de bemiddelaars, 5 procent van de getuigen en ondertekenaars en 8 procent van de onderhandelaars.

Ziet u ook gunstige ontwikkelingen?

Lamb: Meer vrouwen in machtsposities en in het leger: uit onderzoek blijkt dat dat helpt. (lacht) Of bedoel je de verkiezing van Joe Biden in de Verenigde Staten als opvolger van een man die door twee dozijn vrouwen van seksuele intimidatie is beticht? Dat is inderdaad hoopgevend nieuws. Maar als ik naar de berichten over Eritrea kijk, en de grootschalige verkrachtingen van vrouwen daar, weet ik dat er niets is veranderd.

Lovenswaardig was ook het initiatief in 2012 van de toenmalige Britse minister van Buitenlandse Zaken, William Hague, om de aandacht te vestigen op de preventie van seksueel geweld tijdens conflicten. Zijn ambtgenoten waren geschokt toen ze hoorden dat hij seksueel geweld systematisch ter sprake bracht. Veel mensen zetten verkrachting weg als een vrouwenkwestie – de vrouwen zullen dat wel aanpakken. Hague werd overal gevraagd waarom hij zich daar als man mee bemoeide. Zijn antwoord? ‘Als je 99 procent van het probleem vormt, moet je 50 procent van de oplossing zijn.’