De mollahs spreken steeds meer met twee monden

De Groene Revolutie in Iran lijkt bedwongen. Maar ondertussen wordt het antagonisme tussen de aanhangers van president Ahmedinejad en de ayatollahs in de heilige stad Qom steeds groter. Het gevolg: een onduidelijk einde van de ramadan, een voetbalmatch in zwart-wit en steeds meer arrestaties onder de kinderen van vooraanstaande opposanten.
De Iraanse president leidt een steeds openlijker verdeeld land en de breuklijn loopt niet, zoals vaak wordt gedacht, tussen het jonge volk en de clerus, maar ook binnen het religieuze establisment. Dat uit zich bij wijlen op haast surrealistische wijze. Neem het Eid-feest waarmee het einde van de Ramadan wordt gevierd, afgelopen weekend. De Opperste Leider Ali Khamenei had aangekondigd dat het feest dit jaar op zondag zou vallen maar de traditionele bekrachtiging van dat oordeel door de ayatollahs van de heilige stad Qom bleef uit. Sterker nog, deze allerhoogste religieuze autoriteiten oordeelden dat maandag een betere dag was, omdat dan voor het eerst weer de ‘maansikkel’ werd onderscheiden. Het gros van de Iraniërs vastte bijgevolg tot maandag en een en ander leverde veel sms-en op, genre: ‘Khamenei zag de halve maan wel, maar onze stemmen niet’, verwijzend naar de vermeende kiesfraude die op 12 juni voor een tweede ambtstermijn voor Ahmedinejad zorgde.
De verdeeldheid was afgelopen vrijdag zelfs op de televisie te zien, tijdens de rechtstreekse uitzending van een voetbalmatch in het Teheranse Azadi-stadion. De wedstrijd kwam op de avond van de grote al Quds-betoging, waarbij de jaarlijkse dag van steun aan de Palestijnen door 1 miljoen aanhangers van presidentskandidaten Mousavi en Kharoubi werd omgebogen tot een anti-Ahmedinejadprotest. De oppositie-aanhangers hadden massaal kaartjes gekocht voor de match, erop gokkend dat hun groene beweging op de supportersbanken veelvuldig in alle Iraanse huiskamers te zien zou zijn. Niet zo, toen de staatsomroep doorhad dat het stadion groen kleurde, werd besloten om de wedstrijd uitzonderlijk in zwart-wit uit te zenden.
Hoewel het grootschalige anti-Ahmedinejadprotest grotendeels is geluwd – en bovenal verboden – spreekt het religieuze establishment in Qom zich steeds duidelijker tegen de president uit, wat niet steeds zonder gevolgen blijft. Een van de opmerkelijkste momenten was op 21 augustus, toen ayatollah Ebrihim Amini het vrijdagsermoen in Qom voor zijn rekening nam, terwijl dat in Teheran werd verzorgd door ayatollah Ahmad Jannati. Beide heren zetelen in de Raad van Experts, die de Opperste Leider kiest maar hun boodschap verschilt grondig. In Qom zei Amini dat de honderden demonstranten die in de gevangenis zitten sinds de protesten tegen de verkiezingsuitslag ‘onmiddellijk moeten worden vrijgelaten, want ze zijn onschuldig’, terwijl het in Teheran uit Jannati’s mond verluidde dat ‘Karoubi, Mousavi en Khatami zelf het best kunnen worden gearresteerd gezien ze onrust zaaien’.
Op 13 september zei de hoogbejaarde ayatollah Montazeri, die Khomeini eigenlijk had moeten opvolgen als Opperste Leider in 1989, dat de geestelijken «hun positie moeten gebruiken om te vechten voor de mensen en hun rechten. Ook vroeg hij het ‘leger en de politie om hun geloof niet te verkopen. Voor het oordeel van God telt het niet om te zeggen dat je bevelen moest uitvoeren’, aldus nog de aan de kant geschoven ayatollah die tot in 2003 onder huisarrest leefde.
De reactie van de overheid bleef niet uit. Luttele dagen later werden drie van zijn kleinkinderen opgepakt, alsook een naaste verwant van de leider van de Vereniging van Leraars en onderzoekers van Qom, die zich kort na de verkiezingen al aan de kant van de oppositie schaarde. De Montazeri’s werden eind vorige week, na de betaling van een hoge borgsom, voorlopig vrijgelaten, ze werden naar eigen zeggen niet gemarteld in detentie.
De kleinkinderen van de ayatollah zijn overigens niet de enige verwanten van opposanten die last hebben gekregen door het activisme van hun (groot)ouders. Sterker nog, tal van oppositiewebsites hekelen de ‘nieuwe tactiek die erin bestaat hele families te gijzelen. Vaak wordt daarbij verwezen naar het geval van Mohsen Mirdamadi. In 1979 was hij een van de studentenleiders die persoonlijk verantwoordelijk was voor de gijzeling op de VS-ambassade en een van de ex-gijzelaars, John Limbert, noemde hem ‘uitzonderlijk vervelend’. Sinds 2000 staat hij evenwel aan de kant van gewezen president Khatami en bij de protesten in juni werd hij gearresteerd. Momenteel worden op de televisie geregeld de ‘bekentenissen’ getoond van de arrestanten van de verkiezingsprotesten en het gerucht wil dat Mirdamadi tot op heden weigert om te ‘bekennen’ en ‘op de televisie zijn excuses aan de bieden aan de Revolutie. Afgelopen week werd zijn zoon Mehdi gearresteerd. De man die net vader was geworden, kreeg nachtelijk bezoek van de politie en tal van Iraanse columnisten zijn ervan overtuigd dat zijn aanhouding maar één doel heeft: zijn vader dermate onder druk te zetten dat hij toch ‘toegeeft’.