In Irak wordt op homo’s gejaagd

“Hamid (35) heeft een spraakgebrek ontwikkeld sinds de vriend met wie hij al tien jaar samen was drie weken geleden is vermoord. Hij is weggevlucht uit Bagdad met de hulp van een paar vrienden. Hamid heeft na afloop gehoord wat er met zijn vriend is gebeurd. Ze kwamen hem in het huis van zijn ouders halen. Vier mannen stormden de kamer binnen, ze waren in het zwart gekleed, de outfit van het sjiitische Mahdileger. Ze kenden zijn naam, verwensten hem en namen hem mee. De volgende dag werd hij in de buurt gevonden. Zijn lijk lag bij het vuilnis. Zijn genitaliën waren afgesneden, er was een stuk van zijn keel weggerukt.”

Het is een van de verhalen die onderzoekster Rasha Moumneh optekende voor het rapport ‘They want us exterminated’, dat Human Rights Watch midden vorige maand publiceerde. In die studie volgen de schrijnende verhalen elkaar op. Homoseksuele Irakezen vertellen over vrienden die spoorloos verdwenen om dagen later dood te worden teruggevonden. In veel gevallen schrijven ze die moord toe aan de Mahdimilitie, maar niet zelden blijkt ook de familie zelf verantwoordelijk.

Volgens Human Rights Watch zeiden functionarissen van de VN-missie in Irak, UNAMI, dat het aantal gevallen van vermoorde homo’s ‘in de honderden loopt’. De geweldgolf begon kort na de val van Saddam Hoessein en de VS-invasie in Irak, toen tal van milities, zoals het sjiitische Mahdileger hun opmars maakten.

Ali Hili runt vanuit Londen een hulporganisatie voor Iraakse homo’s en lesbiennes, Iraqi lgbt. “Uit ons onderzoek blijkt”, zo zegt hij aan de telefoon, “dat het aantal moorden op homo’s almaar toeneemt. In de jongste zes maanden alleen al waren het er minstens 87 en we geloven dat het reële aantal flink hoger ligt omdat de meeste families met dit soort zaken niet naar buiten komen. De angst is gigantisch, transseksuelen wagen zich al geruime tijd niet meer op straat, ze weten dat ze zonder meer vermoord zullen worden.”

Sommige onderzoekers verklaren die escalatie van geweld vanuit een hervonden ijver onder de milities om de ‘zedelijke verwildering tegen te gaan’, waarmee zij zich een nieuw mandaat tot geweld eigen maakten nu het machtsvacuüm dat na de val van Saddam Hoessein ontstond, weer wordt ingevuld door de politie.

Vergiffenis van God

De milities gebruiken daarvoor drastische tactieken. Een verslaggever van de Britse zondagskrant The Observer wist met een jonge IT-specialist in Bagdad te praten, die zich toelegt op het opsporen van homo’s via internet-datingssites. Deze Abu Hamizi houdt zich naar eigen zeggen dagelijks zo’n zes uur onledig met het surfen op internet, op zoek naar slachtoffers. “Dieren verdienen meer medelijden dan de vuile individuen die zulke geperverteerde daden stellen. We zorgen ervoor dat ze weten waarom ze worden vastgehouden en dat ze de kans krijgen om God om vergiffenis te vragen vooraleer ze worden afgemaakt”, zo stelt hij in The Observer.

Hili: “Daten via het internet is in conservatieve samenlevingen vaak de enige manier om relatief veilig met andere homo’s in contact te komen. Zo is in verschillende Arabische landen een virtuele gemeenschap ontstaan. In Irak is het daarentegen je reinste zelfmoord. We zeggen het aan onze mensen: geef nooit je naam, je nummer of je foto. Tientallen mensen zijn al op die manier vermoord.”

Hili’s organisatie runt in Bagdad twee vluchthuizen, en twee in het zuiden van het land. “We hebben slechts plaats voor twintig mensen, alleen wie echt in levensgevaar is, komt in aanmerking. Bovendien is het geen tunnel naar een veiliger bestaan in het buitenland. Dat betekent dat het gros van de ondergedokenen er vast zit. In sommige gevallen al drie jaar lang, en zonder enig uitzicht op een betere situatie.”

De Iraakse overheid is er aan gehouden om de rechten van haar burgers te beschermen en misdaden tegen hen te vervolgen. “En toch is er nog geen enkele moord opgehelderd, wel integendeel, volgens sommige berichten maakt de politie zich zelfs medeplichtig aan geweld tegen homo’s.”