Het verhaal van Vietnam

De Standaard*,

Sat. 24 Oct. 2020

Met een familiekroniek zet Nguyen Phan Que Mai Vietnams rampspoedige twintigste eeuw op de kaart.

Familiekronieken zijn een soort van geschiedenisboeken light: ze composteren complexe (inter)nationale ontwikkelingen tot een verhaal over herkenbare individuen. Maakte Jung Changs Wilde zwanen het China van Mao aanschouwelijk en wierp Khaled Hosseini met De vliegeraar een licht op de ontwrichting in Afghanistan, dan doet Nguyen Phan Que Mai nu hetzelfde voor Vietnam. In haar bewust in het Engels geschreven debuut De bergen zingen voert ze een grootmoeder en haar kleindochter op die Vietnams twintigste eeuw schetsen. Geen opbeurend relaas. Het gaat van de wrede Franse kolonisatie over de Japanse bezetting en een hongersnood waarbij 2 miljoen doden vielen tot gruwelijke communistische landhervormingen en lange, donkere oorlogsjaren. Zelfs de uiteindelijke vrede is er maar een halve: sommige zonen keren nooit terug, andere missen ledematen of stonden onvrijwillig aan de foute kant.

Que Mai weet de trieste kroniek van de familie Tran overtuigend te brengen, ze bedient zich van de orale verteltraditie en van de beeldende taal die waarmee ze als dichter de lezer wil bekoren.

In tegenstelling tot Jung Chang vertelt ze geen autobiografisch verhaal, al zweert ze dat elke wending stoelt op echte gebeurtenissen. Oma Dieu Lan is de grootmoeder die Que Mai zelf altijd wilde maar nooit had, haar kleindochter Hu’o’ng haar eigen alter ego.

In interviews vertelt de schrijfster dat ze haar hele leven al droomt van boeken. Het begon toen ze zes was, vier jaar na de hereniging van Vietnam onder communistisch bestuur. Het gezin verhuisde van een dorp in het noorden naar een stad in het (pas bevrijde) zuiden en Que Mai voelde zich wegens haar foute tongval onwelkom. Alleen in de plaatselijke bibliotheek was ze gelukkig.

Que Mais kindertijd was een hard bestaan: er moesten na schooltijd snacks worden verkocht op straat en er was hulp nodig op het rijstveld. Toen de jonge Vietnamese op een dag hoorde dat een westerse leraar gratis Engelse les wilde geven, schreef ze zich meteen in, en van het een kwam het ander: als twintigjarige versierde Que Mai een studiebeurs voor Australië. Ze wilde schrijfster worden, maar haar familie verklaarde haar gek. Ze moest een diploma halen, om straks veel geld te verdienen. Aanvankelijk gehoorzaamde ze: na haar terugkeer ging ze de zakenwereld in en kocht ze zelfs beursaandelen.

Activiste

Toen ze in 2006 na een jarenlang verblijf in Bangladesh met manlief naar Vietnam terugkeerde, liet ze zich niet meer in de luren leggen. Ze begon gedichten en verhalen te schrijven, die binnen de kortste keren werden bekroond. Eén van haar bundels werd ook in het Engels vertaald en in de VS uitgegeven.

In 2012 nam Que Mai een baan in een Amerikaanse bibliotheek in Jakarta. Het werden jaren van lezen, lezen, lezen. In die periode begon ze aan De bergen zingen. Ze schreef elke dag voor het ochtendgloren, zeven jaar lang. Met in haar achterhoofd een dreigend stemmetje dat zei: dit lukt je nooit. Maar het moest, want ondertussen was ze ervan overtuigd dat Vietnams verhaal aan een internationaal publiek moest worden verteld. Eerlijk en ongezouten, wars van propaganda en heroïek.

Anno 2020 is Que Mai niet alleen een wereldwijd vertaalde schrijfster, maar ook een overtuigd activiste. In Jakarta begeleidt ze schrijfworkshops voor Afghaanse vluchtelingen, in Vietnam zette ze een organisatie op voor kinderen met kanker. De lange schaduw van Agent Orange, weet u wel. Haar ngo pakt het enigszins onconventioneel aan: wie wil helpen, wordt uitgenodigd om zelf naar het ziekenhuis te komen, als de kankerpatiëntjes hun verjaardag vieren – een nieuw gebruik in een land waar traditioneel alleen de sterfdata van verwanten worden herdacht. Het gaat ‘m, volgens de auteur, om de persoonlijke uiting van goedheid, om de verantwoordelijkheid van elk individu om het verschil te maken. Dat idee zit ook in De bergen zingen: Que Mai verhaalt niet alleen over een honderdjarige tragedie, ze belicht ook hoe haar personages daar mee omgaan. Daarom is dit lezenswaardige debuut tevens een ode aan de hoop en de menselijke veerkracht.

NGUYEN PHAN QUE MAIDe bergen zingenVertaald door Mary Bresser, Signatuur, 448 blz., 24,99 € (e-boek 6,99 €). Oorspronkelijke titel: ‘The mountains sing’.