BAHREIN /Jaffar al Hasabi: ‘Martelen, daarin is het regime erg inventief’

De Bahreinse versie van de Arabische Lente was bepaald geen succesverhaal: vier maanden later zitten honderden mensen vast, 2.000 anderen verloren hun job en de dokters die de gewonde demonstranten verzorgden, staan terecht. Jaffar al-Hasabi (39) maakte de revolte van nabij mee. Sterker nog, hij was een van de gevangenen die op 23 februari werden vrijgelaten om de betogers gunstig te stemmen.

Jaffar al-Hasabi ziet er getekend uit. De vele martelingen en het 23 dagen lang uit zijn slaap gehouden worden, hebben hun tol geëist. Maar hij mag van geluk spreken, deze vader van vijf kon nog net op tijd ontkomen. Twee dagen nadat hij op 12 maart van dit jaar naar Londen vertrok, marcheerden de Saoedische soldaten Bahrein binnen. Om de orde te herstellen en de soennitische koning Hamad bin Isa al-Khalifa te beschermen tegen de gramschap van zijn voor driekwart uit sjiieten bestaande volk.

In de weken die volgden, klopten politie en veiligheidsdiensten overuren. Vijfhonderd mensen werden aangehouden. Vorige zondag nog werd een 20-jarige studente tot één jaar celstraf veroordeeld voor het scanderen van een antiregeringsgedicht op het onderhand van zijn monument ontdane en herdoopte Parelplein. Volgens haar advocaten werd ze in de gevangenis zwaar gemarteld.

Idem dito voor de 48 chirurgen, dokters en verplegers van het Salamaniyahospitaal in Manama, die zich dezer dagen in het beklaagdenbankje bevinden omdat ze de kogelwonden van de betogers hebben verzorgd. Ze worden ervan beschuldigd “wapens te hebben gestockeerd”, wat de Britse journalist en ooggetuige Robert Fisk vorige week nog afdeed als “een hoop leugens”. Zijn krant, The Independent, wordt nu door de Bahreinse overheid aangeklaagd wegens smaad.

Jaffar al-Hasabi is niet verwonderd over de huidige stand van zaken. Zestien jaar geleden maakte hij al kennis met de ijzeren hand van het regime.

“Toen ik in 1991 mijn opleiding als informaticus had afgerond, besefte ik dat het als sjiiet erg moeilijk zou worden om een job te vinden. Alleen als je veel beter bent dan de soennitische kandidaten maak je een kans en sowieso zijn instanties als leger en politie voor ons uitgesloten. Ik wilde die hele vernederende selectie niet doormaken en besloot me in Koeweit te vestigen. Twee jaar later keerde ik naar Bahrein terug en opende een winkel voor herstelling van computers.

“Met een aantal vrienden van de universiteit begon ik een gratis krant, die via de sjiitische moskeeën werd bedeeld. Daarin eisten we dat de uit 1975 daterende opschorting van de grondwet en van het parlement werden opgeheven en dat de uitzonderingswetten die systematische mensenrechtenschendingen mogelijk maakten, werden afgeschaft. Ook wilden we dat er een einde kwam aan de structurele achterstelling van de sjiitische meerderheid inzake jobs, huisvesting, onderwijs en gezondheidszorg.”

Erg lang zingen Al-Hasabi en zijn vrienden het evenwel niet uit. Op 10 januari 1995 wordt de computertechnicus gearresteerd en drie dagen lang gemarteld. “In dat opzicht is het regime erg inventief. Ze hangen je ondersteboven aan haken aan het plafond, ranselen je voetzolen af, dreigen met moord en verkrachting opdat je een valse bekentenis zou ondertekenen. Altijd willen ze dat je toegeeft dat je een een Iraans agent bent.”

Om onduidelijke redenen wordt Al-Hasabi halverwege januari 1995 vrijgelaten, waarop zijn familie hem meteen naar Qatar laat ontkomen. Aan het einde van dat jaar reist hij naar Londen, waar hij politiek asiel aanvraagt en een opleiding management aanvat. “Het waren goede jaren, ik heb twee studies afgemaakt, ben getrouwd, vader geworden. En gelukkig was mijn familie bemiddeld genoeg om me in Londen te komen opzoeken.”

Ondertussen blijft Al-Hasabi politiek actief. Hij voegt zich bij de Bahrain Freedom Movement en maakt plannen om zo gauw de situatie het toelaat naar zijn land terug te keren. “De eerste keer was in 2005, toen mijn vader op sterven lag en sindsdien ging ik elke zomervakantie met de familie.”

In het decennium sinds zijn vertrek naar Groot-Brittannië veranderde er in de kleine Golfstaat behoorlijk wat. Bij zijn aantreden in 1999 belooft de nieuwe koning dat hij de democratie in ere zal herstellen, wat drie jaar later uitmondt in de bekrachting van een nieuwe grondwet en van een nieuw parlement. Bovendien stellen mensenrechtenorganisaties vast dat de schendingen waarmee arrestaties decennialang gepaard gingen, drastisch afnemen. Of tenminste, tot in 2007, als straatprotesten van de sjiitische meerderheid opnieuw uitmonden in massale arrestaties en martelingen in detentie.

“Het punt was dat de koning zijn beloftes over een beter leven voor de modale burger niet inloste. De frustratie groeide en de mensen kwamen op straat. Zo bijvoorbeeld wilden en willen ze nog steeds dat er een einde komt aan de zogenaamde politieke naturalisaties. De soennitische elite voelt zich bedreigd door het demografische overwicht van de sjiitische bevolking en probeert dat bij te sturen door soennitische buitenlanders de Bahreinse nationaliteit aan te bieden.”

Het Bahreinse Centrum voor Mensenrechten vlooide de kwestie in 2002 al uit en concludeerde dat de Bahreinse nationaliteit eerst werd verstrekt aan de leden van een aantal Saoedische clans, te beginnen met de Al-Dawasers in Dammam. Terwijl de sjiieten jaren moeten wachten op sociale huisvesting in eigen land, getuigen tal van leden van deze clan dat ze meteen een huisje kregen aangeboden, dat ze dan veelal als vakantiewoonst voor de kinderen inrichtten. In ruil voor die gunsten worden de nieuwe Bahreini’s opgetrommeld voor verkiezingen, waarbij ze de regeringskandidaten moeten steunen.

De jongste jaren is de naturalisatie sterk opgevoerd en maakten vele duizenden (soennitische) Pakistanen, Jemenieten en Syriërs er gebruik van. “Dat is het antwoord van de overheid op het zogenaamde herstel van de democratie. Een andere handigheidje is de ongelijke vertegenwoordiging in het parlement. Heeft een sjiitische wijk met 40.000 inwoners één zetel, dan krijgen soennitische buurten met 20.000 mensen al twee zetels.”

Voor Hasabi gaat het in de zomer van 2010 andermaal mis. Als hij op 15 augustus in Bahrein aankomt, wordt hij meteen gearresteerd. “Ze zeiden dat ze me tijdens elk familiebezoek in de gaten hadden gehouden en nu over voldoende bewijsmateriaal beschikten om me in staat van beschuldiging te stellen. Ik werd via een achterdeur afgevoerd en vervolgens 23 dagen lang gemarteld.

“Op 28 oktober verschenen ikzelf en 22 politieke medestanders voor het eerst voor de rechter. Onze advocaat had ons één ding op het hart gedrukt: dat we voor de aanwezige internationale pers zouden vertellen wat ze ons hadden aangedaan. Nu moet je dapper zijn, zei hij. In de wetenschap dat je als vergelding weer wordt gemarteld, moet je toch de waarheid vertellen. Alleen zo maken we een kans. Dat hebben we ook gedaan. Onze lotgevallen werden door BBC, CNN, en tal van andere media belicht en aldus kwamen de Bahreini’s erachter.

“De verontwaardiging was gigantisch, ik ben ervan overtuigd dat dit een van de aanleidingen was voor de revolte die op 14 februari begon en die na een week uitmondde in onze vrijlating als zoenoffer aan de betogers.”

Daags nadien haast Al-Hasabi zich naar het Parelplein om zich bij de manifestanten te voegen. “Het voelde geweldig, de angst was weg en even hadden we hoop dat er fundamentele verandering zou komen, dat de koning bereid zou zijn tot democratisering en een heuse dialoog met het volk.

“Ondertussen zeiden onze medestanders in Londen aan de telefoon dat het er slecht uitzag. Ze drongen er op aan dat ik meteen zou vertrekken. Dat kon ik niet. Altijd weer stelde ik het afscheid uit. Tot mijn familie me ertoe verplichtte. Op 12 maart heb ik het vliegtuig genomen, twee dagen voor de Saoedi’s binnenvielen.

“Het was op het nippertje. Al diegenen die in februari waren vrijgelaten, zitten ondertussen weer vast, naast honderden anderen. Minstens vier mensen zijn al in detentie overleden.

“U vraagt of ik nog hoop heb? Is er een alternatief? Ik maak me sterk dat er licht moet zijn aan het einde van de tunnel. De vrijheidsdromen van duizenden mensen zijn tijdelijk aan diggelen geslagen maar je kunt de geest niet terug in de fles krijgen. Dit is een tijdelijke tegenslag. U zult zien, we zullen winnen. Inshallah.”