SENEGAL – zowel thuis als op school spreekt de karwats

Onlangs stond in het Senegalese Dalifort de lerares
Khady Bâ terecht voor het verminken van haar leerling A.M. Diop. Een slordige agenda leverde de jongen karwatsklappen op, waarbij zijn oog grote schade opliep. De lerares werd veroordeeld tot een boete van omgerekend 76 euro, het kind moest naar Frankrijk worden overgebracht voor spoedchirurgie.

“Het kind kent geen God, het kind kent de stok.” Mamadou (18), die al vijf jaar deel uitmaakt van de Senegalese discussie- en actiegroep Eden rond geweld tegen kinderen, vraagt of ik de uitdrukking ken? “Zie je”, begint hij, “in onze traditie heeft een kind nooit gelijk, het hoort zijn plaats te kennen, respect te tonen en niet tegen te spreken. De taal die het vaakst wordt gesproken is die van de macht en het geweld. Wordt een dochter of zoon naar de winkel gestuurd en raakt hij of zij onderweg het geld kwijt, dan wordt niet gevraagd hoe dat komt. Er komen klappen of je wordt met een lege maag naar bed gestuurd. Dat het kind onderweg misschien is bestolen of dat de handelaar oneerlijk was, zijn verklaringen waar geen rekening mee wordt gehouden.
“Ouders hebben overigens niet het gevoel dat ze iets fout doen. Er bestaat geen wetgeving die intrafamiliaal geweld tegen kinderen verbiedt. Bijgevolg zijn er ook geen hulplijnen voor kinderen, laat staan centra voor psychologische begeleiding. Loopt het dermate de spuigaten uit dat ze toch buitenshuis bescherming zoeken, dan worden ze door hun familieleden als verraders beschouwd. Ze gooiden de eer van het gezin immers te grabbel.”

Onder de armoedegrens

“Een van de grote problemen”, voegt Anastasie Koudoh toe, “is dat grote delen van de bevolking onder de armoedegrens leven. Ouders moeten zich al te zeer concentreren op eten, huisvesting en kleren voor het vaak al te kroostrijke gezin. Dat betekent dat vermoeide mannen en vrouwen weinig energie overhouden voor de opvoeding van de kinderen.
“Bovendien definiëren ze die vooral in termen van disciplinering, omdat dat de manier is waarop ze zelf opgevoed werden. Alternatieven voor de karwats zien ze nauwelijks. Als wij campagne voeren tegen intrafamiliaal geweld, krijgen we te horen dat kinderen door het praten over hun rechten hun respect voor de ouders verliezen en rebelleren. Tegelijk zien ze hun zonen en dochters als ‘onrijp, gespeend van enige wijsheid’, en dus niet als individuen met wie je communiceert en onderhandelt.
“Wij willen hen alternatieven aan de hand doen en zeggen: probeer je kind te begrijpen en besef dat je het ook kan straffen door het even zijn of haar favoriete bezigheid te ontzeggen. Door te tonen waartoe jongens en meisjes in staat zijn als ze worden aangemoedigd om mee te denken, overtuigen we hun vaders en moeders ook van hun intrinsieke waarde en van de voordelen die verbonden zijn aan het geven van overlegde verantwoordelijkheid.”
“Het geweld beperkt zich niet alleen tot het ouderlijke huis, ook op school regeren leraren met de karwats”, stelt Mamadou. “Het voorbeeld van de twaalfjarige jongen die een zwaar beschadigd oog overhield aan een slordige agenda en slagen van de lerares, haalde de kranten omdat er een rechtszaak van kwam, wat uitzonderlijk is. Wettelijk mogen lijfstraffen op Senegalese scholen niet maar ze zijn dagelijkse kost.
“Sterker nog, het gros van de ouders wijt de leermoeilijkheden van kinderen zelfs aan de ‘te grote soepelheid van de leraren’. Ze sporen het onderwijzende personeel zelf aan om ‘tucht’ in te stellen. Daar is een stilzwijgende consensus over en alleen als het totaal misloopt en een kind blijvend letsel oploopt, wordt er collectief moord en brand geschreeuwd.
“De consequenties van dat geweld zijn evenwel verstrekkend: veel gespijbel, geringe studiemotivatie en een verhoogde kans dat een kind betrokken raakt bij criminele activiteiten. En ook dan loopt het weer mis. Uit ons onderzoek onder jeugdelinquenten blijkt dat het gros van hen in detentie werd mishandeld door agenten, bewakers en medegevangenen. Dat geweld wordt geïnterioriseerd en bestendigd. In plaats van een voorbereiding op reïntegratie wordt de opsluiting zo een training in gewelddadig, antisociaal gedrag.”

Compensatie in natura

“Daarbij komt nog”, meent Koudoh, “dat veel leraren weinig opleiding kregen en slecht betaald worden. Zij beschouwen het ‘beschikken’ over de leerlingen, ook in seksuele zin, als een compensatie in natura. En omgekeerd zien jonge meisjes in het slapen met de leraar soms een kans om in een hogere klas te komen zonder echt te studeren.
“Zelfs als ze verkracht worden, zullen die meisjes niet snel naar hun ouders of de autoriteiten stappen. Het taboe dat daarop rust is immers gigantisch. Moeders vrezen dat de buurt hen zal beschimpen als uitlekt dat dochterlief op school misbruikt werd en dat de schuld bij haar ‘gebrekkige opvoeding’ zal worden gelegd.
“Op zich is de verkrachting van een kind wel strafbaar, maar rechtszaken zijn zeldzaam omdat kinderen en ouders hun rechten vaak niet kennen en ze niet zouden weten tot wie zich te wenden, gesteld nog dat ze het stigma naast zich neer wilden leggen, wat zelden voorkomt. Met andere woorden: er is nog veel werk aan de winkel.”