Moorden op journalisten meestal niet opgehelderd

De moord in oktober 2006 op Anna Politkovskaja was wereldwijd voorpaginanieuws. Maar ze was lang niet de enige Russische verslaggeefster die werd omgebracht. Sinds het aantreden van Poetin werden 18 mannen en vrouwen omgebracht. En van de vorige maand overleden oprichtster van een onafhankelijk tv-station, Olga Kotovskaya zeggen haar vrienden dat ze niet uit het raam viel maar eruit werd geduwd. 
‘Het bewijsmateriaal verdwijnt, sommige moorden worden als zelfmoord of ordinaire roofmoord afgedaan’, aldus Nina Ognianova, die haar rapport voor het Comité voor de Bescherming van Journalisten (CPJ) in Brussel kwam presenteren.
Uit het rapport van CPJ blijkt dat er in de de onderzoeken naar vermoorde journalisten slechts één veroordeling werd uitgesproken, maar zelfs in dat geval gingen de opdrachtgevers vrijuit. In alle andere zaken is niet eens duidelijk of het onderzoek nog loopt. “Het is een flikkerlichtsituatie”, vertelt onderzoekster Nina Ognjanova, “een dossier is open, gaat dan weer even dicht en kan later weer geopend blijken. Al die tijd krijgt de familie geen informatie, het dossier inkijken kan slechts als het definitief is afgesloten.”
Opvallend is dat de achttien vermoorde journalisten, op de gewezen baas van het Russische Forbes na, voor kleine publicaties werkten en aan onderzoeksjournalistiek deden omtrent georganiseerde misdaad, corruptie en zwendel. Vijf van hen werkten voor Novaja Gazeta, het blad waarbij ook de beroemde Anna Politkovskaja in dienst was. “Het gros van hen werd voor hun dood bedreigd en veel van hun collega’s leven permanent in angst. Maar dat vinden ze niet het ergste. Wat hen werkelijk bedrukt is dat hun gedegen onderzoeksjournalistiek geen enkel verschil maakt. De apathie is totaal. Dat heeft te maken met het feit dat het gros van de Russen is aangewezen op de staatstelevisie, waarop problemen als corruptie, mensenrechtenschendingen en misbruiken allerhande niet bestaan.”
Achttien moorden en bijna alle daders lopen op vrije voeten rond. Nina Ognjanova: “Opmerkelijk is vooral dat officieel 80 procent van alle moorden in Rusland wordt opgelost. Hoe komt het dan dat 90 procent van deze zaken niet eindigt in een veroordeling? Een aantal dingen valt op. Zo wordt in de meerderheid van de gevallen geprobeerd om te doen alsof de moord niets te maken heeft met het beroep van het slachtoffer. Toen journaliste Natalja Skryl in maart 2002 op weg naar huis door een onbekende werd doodgeslagen, oordeelde de politie dat het roofmoord betrof, terwijl haar vader getuigde dat haar portefeuille noch haar gouden ketting was meegenomen. Skryl deed onderzoek naar de machtsstrijd binnen de top van een groot bedrijf, waarover ze kwalijke informatie wou onthullen. Met haar collega’s wilde de politie evenwel niet spreken, hun suggesties voor onderzoekspistes waren niet welkom. En van andere slachtoffers raakten de notities op het bureau van de onderzoeksrechter zoek, terwijl ingewijden ervan overtuigd waren dat die aanwijzigingen bevatten over hun moordenaars.
“Of een moord heet geen moord. Kijk naar de zaak van Joeri Sjtsjekotsjichin, een van de vijf Novaja Gazeta-doden. Hij ontwarde een zwendel bij een meubelfirma in Moskou die als frontorganisatie optrad voor olie- en wapensmokkel en voor het witwassen van fout geld. Zijn onthullingen betroffen tal van hoogwaardigheidsbekleders, waaronder de hoogste openbare aanklager, die 2 miljoen dollar in smeergeld zou hebben aangenomen om het onderzoek naar de verdachte meubelzaak stop te zetten. Sjtsjekotsjichin werd op 17 juni 2003 plots ziek, twee weken nadat hij publiceerde over de moord op de kroongetuige in de zaak, die in een zwaarbewaakt militair ziekenhuis omkwam. In de twaalf dagen tot zijn dood verloor de journalist zijn haar, zijn huid pelde eraf en zijn organen begaven het een voor een. Het medische dossier was eerst staatsgeheim en kon dus niet worden ingekeken door nabestaandenen uiteindelijk raakte het zoek. Officieel stierf Sjtsjekotsjichin aan ademhalingsfalen. Zijn naaste omgeving is er nochtans zeker van: Sjtsjekotsjichin werd vergiftigd.
“Al even onnatuurlijk is wat er met Ivan Safronov gebeurde. Deze gepensioneerde kolonel van de Russische luchtmacht werkte tot aan zijn dood op 2 maart 2007 voor de zakenkrant Kommersant en was gespecialiseerd in wapenhandel en ballistische raketten. Toen hij eind februari in Abu Dhabi een wapenbeurs bezocht, belde hij zijn collega’s met de tijding dat hij informatie had over de verkoop van Russische wapens aan Syrië en Iran via Wit-Rusland. Safronov voegde eraan toe dat de militaire geheime dienst FSB hem bedreigde. Durfde hij de onthullingen publiceren, dan zou hij worden aangeklaagd wegens het lekken van staatsgeheimen. Luttele dagen later viel Safronov uit het raam van zijn flat op de vierde verdieping. Hij was op slag dood. Een tijdlang werd een onderzoek gevoerd maar de conclusie luidde zelfmoord, een claim die geen van zijn nabestaanden en vrienden accepteren.”