Politologe Séverine Autesserre neemt VN-vredesmissies op de hak: ‘Je krijg juist méér geweld’

In The Frontlines of Peace vertelt Séverine Autesserre het ontluisterende verhaal van
‘Peace Inc.’, de cluster van ngo’s en VN-organisaties die in conflictgebieden werken. ‘De
plaatselijke bevolking weet het best wat er nodig is voor vrede, maar er wordt zelden
naar haar geluisterd.’

De Frans-Amerikaanse politologe Séverine Autesserre wist als klein meisje al dat ze ‘mensen
wilde helpen’. Haar vader, een geluidstechnicus bij de Franse staatsradio, reisde van de ene
conflicthaard naar de andere. De wonderlijkste dingen bracht hij mee, en op de etentjes met
vrienden stal hij steevast de show. Autesserre studeerde eerst in Parijs en dan in New York en
werkte vervolgens in Kosovo, Congo en Afghanistan. Haar boek ‘Frontlines of Peace’ is het
verhaal van wat ze leerde in de voorbije twintig jaar. ‘De verhalen over oorlogsgebieden hebben
een bekend refrein’, vertelt ze. ‘Het geweld escaleert, de VN wordt erbij gehaald, vele miljoenen
dollar later komen een bestand, een vredesakkoord, verkiezingen en lovende krantenkoppen.
Maar luttele dagen of weken na de stembusgang laait het geweld weer op. Vaak is het niet eens
opgehouden, en de vrede laat niet zelden nog jaren op zich wachten’.
De publieke opinie gelooft ondertussen niet meer dat het geweld in pakweg Syrië nog zal
ophouden.
‘Dat snap ik. In de voorbije vijf jaar zorgden conflicten voor de grootste vluchtelingenstromen
sinds WOII. Het wereldwijde geweld kost elk van ons 4 dollar per dag, jaar in, jaar uit. 13
procent van het wereldwijde Bnp. Wereldwijd zet de VN 100.000 blauwhelmen in, op de VS na
is dat de grootste troepenmacht ter wereld. Hoewel vredeshandhaving jaarlijks 22 miljard dollar
kost, is het aantal doden sinds 2005 met 277 procent gestegen. Onze methodes werken
duidelijk niet’.
Hoe komt dat?
‘We geloven dat er een magische formule bestaat, een zomaar te implementeren totaalpakket
van vrije verkiezingen, goed bestuur, transparantie en gendergelijkheid, die elkaar versterken en
vrede brengen. Alleen beschikken veel landen niet over de instituties om dat waar te maken. En
dus krijg je juist méér geweld.
‘Bovendien denken we dat buitenlandse specialisten – generalisten die aan westerse
universiteiten werden opgeleid in bijvoorbeeld conflictbeheersing – het beter weten dan de
lokale mensen, die als corrupt en incompetent worden weggezet. Het hele hulpcircus, dat ik
Peace Inc heb gedoopt, werkt top down en gebruikt overal dezelfde versleten sjablonen. Ze
geloven niet dat je lokaal aan vrede kan bouwen terwijl het conflict bezig is. Voor hen is het
resultaat belangrijker dan het proces en ze zijn ervan overtuigd dat vrede handen vol geld kost
maar wél in een paar maanden of jaren kan worden gerealiseerd’.
U maakt brandhout van Peace Inc
‘Omgekeerd zou het dit opleveren: de VN die een expert uit Kazakhstan vraagt om een
oplossing te bedenken voor het geweld in de binnenstad van Baltimore, terwijl hij noch zijn
bazen Engels spreken of noties hebben van het politiegeweld en de rassenrelaties in de VS.

‘Ik behoorde geruime tijd zelf tot Peace Inc. Als 23-jarige was ik assistent-
landenvertegenwoordiger voor de Franse afdeling van Médecins du Monde in Kosovo. Ik kende

de geschiedenis, de taal noch het volk. Ik was er ooit één week geweest en verwezenlijkte in
een half jaar tijd helemaal niets. Het was de lokale assistent die het gros van het werk deed,
onder mijn naam. Een jaar later vertrok ik voor de Spaanse afdeling van Artsen zonder Grenzen
naar Congo als hoofd Financiën en Administratie. Ik had niet de nodige skills, de training had
nipt een week geduurd. Mijn Congolese assistenten hadden masters in publieke administratie
maar ik was de baas.
‘De werknemers van Peace Inc veranderen ongeveer om het jaar van standplaats en leven
nooit écht in het land waar ze werken. Ze verplaatsen zich in SUV’s, wonen in bewaakte
compounds en spenderen hun vrije uren met elkaar. Eigenlijk zijn we niet zo ver af van de
koloniale mission civilisatrice van de 19de eeuw’.
Volgens u zorgt dat voor wantrouwen bij de lokale bevolking en inefficiënte hulp.

‘In Cyprus noemen ze de blauwhelmen ondertussen beachkeepers, in Zuid-Amerika heten de
VN Vacaciones Unidas ipv Naciones Unidas en voor veel Kenianen staat ngo voor nothing
going on. Een flauw grapje? Wellicht, maar het leidt ook tot foute programma’s. In Colombia en
Zuid-Soedan krijgen militairen en agenten te horen dat het verkrachten van vrouwen en meisjes
slecht en illegaal is. Alsof ze dat niet wisten. Dat programma hoort te gaan over de vraag
waarom ze het toch doen, niet? En neem dat ontwapeningsinitiatief in Congo, waarbij burgers
100 dollar kregen voor elk ingeleverd wapen. De oudste schiettuigen werden binnen gebracht,
vervolgens werden er dubbel zoveel nieuwe gekocht. Immers, die kostten slechts 40 dollar per
stuk op de zwarte markt. Of denk aan de blauwhelmen die mobieltjes uitdeelden aan de
Congolese bevolking, zodat ze konden bellen als er moeilijkheden waren. Alleen, er waren in
die streek elektriciteit noch netwerkdekking’.
U gelooft dat teveel nadruk ligt op grote, dure vredesconferenties, waar nationale en
internationale elites onderhandelen, terwijl de meeste conflicten juist lokale oorzaken én
oplossingen hebben.
Er is geen trickle-downeffect van het vredesakkoord. Plaatselijke conflicten mogen verband
houden met nationale of internationale tegenstellingen, vaak zijn ze fundamenteel lokaal. Het
gaat over routes voor kuddes, werk, toegang tot grasland of grond. Onderzoek van 21 conflicten
geeft aan dat van alle deals tussen elites, er geen enkele is die op het terrein zorgde voor
duurzame vrede.
‘In Nigeria vielen er in 2018 meer doden bij confrontaties tussen herders en boeren dan bij het
geweld van Boko Haram. Een onderhandelaar die in Jemen en vervolgens in de Centraal
Afrikaanse Republiek werkte, vertelde dat de VN doet alsof het gaat om onderhandelingen
tussen pakweg Duitsland en Zwitserland, met advocaten als betrokken partijen, voor wie de
tekst alles is. In realiteit is er weinig coördinatie tussen de verschillende strijdende partijen, is de
commandostructuur zwak en vechten veel rebellen voor hun eigen doelen, die soms zelfs haaks
staan op de objectieven van hun superieuren.
‘Volgens het Internationale Rode Kruis (ICRC) zijn er in bijna de helft van de huidige conflicten 3
tot 9 rivaliserende groepen, en in een vijfde zelfs meer dan tien. In Libië zijn het er meer dan
100, in Syrië zelfs over de 1.000′.
Hoe moet het dan wel?
Absoluut bottom-up, via fundamentele, lokale dialoog tussen alle maatschappelijke groepen.
Daar is veel tijd voor nodig, alsook flexibiliteit en de bereidheid om af en toe de regels aan je
laars te lappen. Oplossingen komen niet van buitenaf. Bovendien zijn de keuzes soms moeilijk:
vrede of gendergelijkheid? Wat met gerechtigheid? Laat het de betrokkenen zelf beslissen. En
soms is het eerst het een en jaren later pas het ander.’
Hoe staat Peace Inc tegenover uw boodschap?
Het officiële discours gaat helemaal in die richting, maar in de praktijk zie ik dat voorlopig niet
toegepast’.
Is het überhaupt nog nuttig om buitenlandse experts naar conflictgebieden te sturen?
Ja, want ze zorgen voor centen, ideeën (wat werkt waar en waarom), en connecties met
machtige mensen, waar gewone burgers vaak geen toegang toe hebben. Bovendien dragen ze
bij aan de veiligheid: ze kunnen gebruik maken van hun eigen geprivilegieerde situatie om het
been stijf te houden tegen de lokale krijgsheer. Maar hun activiteiten zijn alleen zinvol in een
gelijkwaardige tandem met de plaatselijke bevolking’.

Main Source: Knack.be