Historicus Kenan Malik: ‘Black Lives Matter bemoeilijkt de strijd tegen racisme’

Is het identiteitsdenken het nieuwe racisme? De Brits-Indiase historicus Kenan Malik stelt vast dat alles (weer) om huidskleur draait.

Ras, identiteit, migratie en klasse staan al dertig jaar centraal in het werk van schrijver, columnist en radio- en documentairemaker Kenan Malik (60). En hoe zou het ook anders? De in India geboren zoon van een hindoeïstische moeder en een moslimvader groeide in Groot-Brittannië op te midden van de ‘Paki-bashers’ en het xenofobe National Front. Racisme dreef hem als student in de extreem-linkse politiek, maar het waren de verlichtingsidealen van gelijkheid en sociale rechtvaardigheid die hij overhield aan een studie neurobiologie, geschiedenis en filosofie. Eén kwestie veranderde zijn leven: de fatwa die ayatollah Khomeini in 1989 uitsprak tegen Salman Rushdie, wegens zijn een jaar eerder gepubliceerde Satanische Verzen. Bijna van de ene op de andere dag, zo schrijft Malik in zijn vierde boek, From Fatwa to Jihad (2009), werd het beeld van dat brandende boek een internationaal ‘icoon van de woede van de islam’. Hij vond het nergens op slaan en werd een gepassioneerd voorvechter van vrijheid van meningsuiting, secularisme en wetenschappelijk rationalisme.

Recentelijk boog de historicus zich over een andere merkwaardige paradox in de maatschappij. ‘We leven in een tijd’, meent hij, ‘waarin racisme moreel wordt verworpen maar waarin onverdraagzaamheid en discriminatie onverminderd voorkomen. Tegelijk viert het identiteitsdenken hoogtij. Hoe meer we raciale concepten verachten, hoe meer we eraan lijken vast te houden’. In zijn pas verschenen Not So Black and White hervertelt Malik de geschiedenis van zowel het idee van ras als van de strijd tegen racisme.

 Lange tijd waren slaven ook wit en de praktijk werd door theologen aanvaard

MALIK: Voor de Verlichting accepteerde vrijwel elke christelijke denker de legitimiteit van slavernij. De spanning tussen het prediken van broederschap en het accepteren van slavernij werd opgelost door dat laatste te behandelen als een loutere toestand van het lichaam, terwijl in de geestelijke wereld alle mensen broeders waren, in eendracht met God. Christelijke en islamitische slavenhandelaren verhandelden zowel Afrikaanse als Europese slaven. De val van Constantinopel halverwege de 15de eeuw sneed Europese slavenhandelaren evenwel af van hun vroegere bron van slaven uit de Balkan en de Kaukasus, waarop ze zich tot Afrika wendden. 

Volgens u is ‘ras’ een uitvinding van de Verlichting

MALIK: Het concept ras werd noodzakelijk op het moment dat de gelijkheidsidealen algemeen ingang vonden. Als alle mensen gelijk zijn, hoe komt het dan dat er zo’n groot verschil bestaat in hun levensomstandigheden en dat sommigen onmetelijk rijk zijn en anderen volstrekt niets hebben? Om dat te verklaren, om die spanning tussen gelijkheid en eigendom te rechtvaardigen, werd de wereld in verschillende rassen verdeeld. De voorouders van de huidige Afro-Amerikanen waren niet tot slaaf gemaakt omdat ze zwart waren. Ze werden geacht raciaal verschillend te zijn om hun slavernij te justifiëren.

Weg met het Verlichtingsdenken?

MALIK: Dat lees je bij veel postkoloniale filosofen, die dan bijvoorbeeld verwijzen naar Immanuel Kant, die schreef dat ‘de mensheid zijn hoogste graad van perfectie bereikt in het blanke ras’. Maar er waren ook radicaal andere stemmen. Kijk naar Denis Diderot’s Histoire des deux Indes (1781), een van de meest gelezen boeken van de 18de eeuw. Hij stelt dat alle mensen beschikken over ‘dezelfde behoeften, genoegens, pijnen, sterktes en zwakheden’ en bijgevolg recht hebben op dezelfde waardigheid, rechtvaardigheid en aandacht. Samen met figuren als Baron d’Holbach en Spinoza gaf hij vorm aan de Radicale Verlichting. Terwijl veel van de dominante figuren – zoals Hume, Voltaire of Montesquieu – rijke mecenassen en officiële posten hadden, opereerden de radicalen grotendeels in clandestiene groepen. Ze hadden ook in de daaropvolgende eeuwen grote invloed maar zijn anno 2023 jammer genoeg in de vergetelheid geraakt. 

In de negentiende eeuw was ras geen loutere kwestie van huidskleur of continent van herkomst

MALIK: Het is nu misschien moeilijk te begrijpen, maar negentiende-eeuwse Europese denkers onderscheidden niet alleen blanken, zwarten of Aziaten. Ze zagen de arbeidersklasse ook als een raciale groep, fysiek en antropologisch onderscheiden van de rest van de samenleving. En kijk naar de VS: de Republikeinse president Theodore Roosevelt (1858- 1919) zag de Angelsaksen en Germanen als de grootste van alle rassen – viriel en mannelijk zoals een machtig ras hoort te zijn –  en heel anders dan de Fransen, die ‘vluchtig’ en ‘losbandig’ waren. 

Ierse immigranten werden vaak ‘binnenstebuiten gekeerde negers’ genoemd en zwarten ‘gerookte Ieren’. Toen de paniek over de Ierse inwijking wegebde, werden de Ieren blank maar vervolgens werd de witheid van nieuwe groepen Europese migranten – voornamelijk uit Zuid-Oost-Europa – in twijfel getrokken. 

Dergelijke inzicht zijn niet alleen belangrijk als intellectuele oefening, ze verplichten ons om het hedendaagse denken over ras, racisme en identiteit te heroverwegen. 

Antiracistisch zijn in de 21ste eeuw, schrijft u, is politieke waarden bekijken in raciale termen en raciale grenzen opwerpen waar bepaalde mensen niet overheen mogen stappen. Centraal staat nu: het confronteren van witheid. Hoe zijn we daar geraakt?

MALIK: Links raakte vervreemd van de Verlichtingsideeën en van de arbeidersklasse en de klassenpolitiek. De naoorlogse orde stortte in, het neoliberalisme vierde hoogtij en cultuur werd gaandeweg meer gebruikt als lens om sociale relaties te begrijpen. Dat alles leidde tot de visie dat de mensheid is verdeeld in gelijkwaardige maar afzonderlijke groepen, gevormd door verschillen, niet door overeenkomsten. De oude anti-racisten als Franz Fanon en W.E.B. Du Bois zouden zich in hun graf omkeren als ze dat hoorden. 

U legt de schuld bij Derrick Bell, de grondlegger van de Critical Race Theory

MALIK: ‘Zwarte mensen zijn de magische gezichten aan de onderkant van de put van de samenleving’, zo begint zijn invloedrijke boek Faces at the Bottom of the Well (1992). ‘Zelfs de armste blanken, degenen die hun leven slechts een paar niveaus hoger moeten leven, krijgen hun zelfrespect door op ons neer te kijken’. Racisme wordt een probleem van witheid. Weinig mensen zullen van Derrick Bell hebben gehoord, maar hij bepaalde het hedendaagse denken over ras, vooral in de VS. Van Barack Obama tot Ta-Nehisi Coates, de meeste toonaangevende zwarte denkers brachten hulde aan hem. 

Bell was een grenzeloos pessimist 

MALIK: Inderdaad en dat is problematisch. Als je gelooft dat racisme blijvend is en pogingen om het uit te bannen zinloos zijn, dan wordt antiracisme gereduceerd tot het met de vinger wijzen van witte mensen, en hen met een schuldgevoel opzadelen. In die optiek is identiteit niet langer een permanent proces van zelfcreatie en sociale interactie maar een ding om te bezitten en te tonen.

U vertelt het verhaal van de witte Amerikaanse kunstenaar Dana Schutz die in 2017 beschuldigd werd van culturele toe-eigening. Haar schilderij Open Casket ging over Emett Till, de 14-jarige Afro-Amerikaanse jongen die in 1955 in Mississippi werd ontvoerd, gemarteld en gelyncht wegens zogenaamd ‘ongepast gedrag jegens een witte vrouw’. 

MALIK: We hebben nood aan campagnes die de materiële omstandigheden van Afro-Amerikanen verbeteren, niet aan pogingen om raciale grenzen te bewaken. Voorkomen dat de Beatles putten uit het werk van Blind Willie Johnson zou weinig hebben gedaan om het leven van zwarte mensen te verbeteren. Het zou de Jim Crow-wetten in de jaren vijftig niet hebben omvergeworpen. Het zou Amerika vandaag niet verlossen van discriminatie op de arbeidsmarkt. Voorkomen dat Dana Schutz ‘profiteert’ van het schilderen van Emmett Till, zal de Emmett Tills van vandaag evenmin beschermen.

U bent ook kritisch voor BlackLivesMatter (BLM)

MALIK: The Sentencing Project – een ngo die focust op gerechtelijke problemen in de VS – toont inderdaad aan dat Afro-Amerikanen een groter risico lopen op arrestatie, detentie en politiegeweld maar ondertussen is meer dan de helft van de slachtoffers van dodelijk politiegeweld wit. Hun aantal stijgt, in tegenstelling tot dat van de Afro-Amerikanen. Veel meer dan racisme is armoede de bepalende factor in deze kwestie, alsook de veranderde kijk op politiewerk. In de voorbije halve eeuw ging de nadruk steeds meer liggen op het in bedwang houden van de ‘gevaarlijke klassen’, wat verklaart waarom er steeds vaker gemilitariseerde eenheden werden ingezet, met kogelvrije vesten en automatische wapens. Dat leidt tot méér dodelijke slachtoffers, ongeacht hun huidskleur.

BLM-leiders zijn zich niet bewust van het fundamentele belang van klasse en verwarren de strijd tegen racisme met het opbouwen van raciale solidariteit, terwijl dat laatste de zaak juist bemoeilijkt. Immers, er is geen enkele identiteit of reeks van belangen die alle zwarte mensen verbindt, laat staan alle mensen van kleur. 

Voor u geen ‘wit privilege’

MALIK: Dat concept is enerzijds gebaseerd op het feit dat wit een handige categorie is waarin heel veel mensen thuishoren – van Elon Musk tot een witte schoonmaker in een Tesla-fabriek – en dat ze daardoor privileges krijgen die worden ontzegd aan al wie niet in de groep past. Er is wel degelijk racisme maar niet gediscrimineerd worden, is geen privilege. Daarmee zet je de strijd voor gerechtigheid op zijn kop. Het klopt dat veel witte mensen immuun zijn voor discriminatie, maar dat komt door de privileges van rijkdom en klasse. Mensen uit de arbeidersklasse of armen hebben vaak gelijkaardige ervaringen met staatsgezag als niet-blanken. Kijk naar de cijfers voor detentie in de VS: een witte arme man loopt veel meer kans om in de gevangenis te belanden dan een rijke Afro-Amerikaan. 

De loskoppeling van politiek en economie zorgde volgens u voor een nieuw verhaal over ‘witte identiteit’. Hoe zit dat? 

MALIK: We zagen die tendens in de hele westerse wereld in de tweede helft van de vorige eeuw. Neem het voorbeeld van Groot-Brittannië: tussen 1965 en 1970 zagen we wetten goedgekeurd die discriminatie en racisme verboden, homoseksualiteit uit het strafrecht haalden, abortus legaliseerden en paal en perk stelden aan de discriminatie tussen mannen en vrouwen op het gebied van loon en arbeidsvoorwaarden. In diezelfde periode werden de vakbondswetten steeds restrictiever en Labour was al even enthousiast als de Conservatieven om de vakbondsmacht te beteugelen.

Het economische raakte dus los van het politieke. Nochtans, in elke strijd voor gelijkheid zijn beide belangrijk; zowel de uitbreiding van politieke rechten voor minderheidsgroepen en vrouwen, als het fundamenteel recht op een fatsoenlijk loon, goede huisvesting of sociale voorzieningen. 

Die loskoppeling zorgde ervoor dat klassenkwesties nu in identitaire termen worden bekeken. Ondertussen wist extreemrechts de taal van pluralisme en diversiteit uit te buiten om racistische ideeën een nieuwe naam te geven. En centrumconservatieven hielpen hun beweringen over immigratie, moslims en blankheid te rehabiliteren. 

Wat kunnen we daartegen doen? 

MALIK:We moeten het radicaal universalisme nieuw leven inblazen, niet als een idee maar als een sociale beweging. We moeten racisme niet zien als een op zichzelf staand probleem, maar in samenhang met andere vormen van ongelijkheid. Het economische moet opnieuw aan het politieke worden verbonden. Daarvoor is niet alleen een intellectuele revolutie nodig, maar ook een sociale.

Kenan Malik, Not so Black and White,

Main Source: Knack.be