Femicide komt niet méér voor bij mensen met een migratieafkomst

Knack

Wed. 16 Dec. 2020

De regering-De Croo beloofde bij haar aantreden om het begrip ‘femicide’ in het strafwetboek op te nemen. ‘Goed idee’, vindt Renée Römkens, een Nederlandse criminologe die zich al dertig jaar over geweld tegen vrouwen buigt.

Vermoord worden omdat je een vrouw bent, zoals de Aalsterse oud-burgemeester Ilse Uyttersprot om de tien minuten gebeurt het ergens. In ons land vindt er gemiddeld om de twee weken een femicide plaats. Hoe groot de stijging door de wereldwijde lockdown is, zal nog moeten blijken. Renée Römkens, bijzonder hoogleraar gendergerelateerd geweld aan de Universiteit van Amsterdam, voerde in 1992 het eerste Europese onderzoek uit naar geweld tegen vrouwen. Later doceerde ze in de Verenigde Staten en Zuid-Afrika, nu treedt ze op als adviseur voor de Verenigde Naties, de Raad van Europa en de Europese Commissie. Dat de regering van Alexander De Croo beloofde om femicide in het strafwetboek op te nemen, vindt ze een goed idee. ‘Al hangt veel af van de precieze verwoording’, zegt Römkens. ‘Dat het, zoals met racistische misdrijven, een strafverzwarende omstandigheid wordt, lijkt me wel nuttig. Zo wordt het specifieke risico voor vrouwen erkend en strenger bestraft.’

De deskundigheid van politie en hulpverleners is volgens u ondermaats

Renée Römkens: Dat blijkt ook uit een grote Europese studie uit 2018. De voorbije 40 jaar werd veel onderzoek verricht, maar de conclusies stroomden onvoldoende door naar de opleidingen. Het gros van de vrouwen die door hun partners worden vermoord, stapte voordien al eens naar de politie. Dat ze daar met een valse geruststelling werden weggestuurd, is geen loutere onwil van agenten, maar ook onvermogen en onkunde.

In Europa is dat gebrek aan professionalisme veel groter dan in de VS of Australië. Hoe komt dat?

Römkens: Een aantal Europese landen begon al vroeg met hulpverlening voor mishandelde vrouwen, wat leidde tot zelfvoldaanheid. Agressie tegen intimi past niet in het zelfbeeld.

Femicide kwam in Europa op de maatschappelijke agenda door druk van onderuit, door grote protesten in landen als Spanje en Italië. Nochtans is femicide daar verhoudingsgewijs een minder groot probleem dan in Nederland en België.

Römkens: Het feit dat de Latijnse cultuur een machistisch element heeft, zorgde daar voor alertheid. Wij daarentegen zien onszelf als heel geëmancipeerd, hier zit het wel snor. Alleen spoorde die perceptie niet met de realiteit. Uit onderzoek blijkt dat één op de drie Nederlanders vindt dat geweld tegen een partner in sommige gevallen moet kunnen. Op zaken als overspel of onenigheid over de opvoeding mag je met geweld reageren, vinden zij. Bovendien wordt geweld gebagatelliseerd. Zo gaven verschillende vrouwen uit hetzelfde onderzoek aan pas aan partnergeweld te denken als het zich herhaaldelijk voordoet. Een incidentele klap telt niet. Ik neem aan dat het in België niet echt anders ligt.

Opvallend is ook hoe (extreem)rechts het geweld tegen vrouwen gebruikt als stok tegen migratie. ‘We willen geen moslims want ze zijn misogyn.’

Römkens: Dat is de trend van de culturalisering van het geweld, de uitbesteding ervan aan de ander. ‘Wij, witte mensen, zijn beschaafd en niet-gewelddadig. Maar zíj misdragen zich.’ Onderzoek wijst uit dat femicide niet méér voorkomt bij mensen met een migratieafkomst. Er is hooguit een andere dynamiek, die van eremoorden – maar die hebben dezelfde patriarchale onderstroom als passiemoorden. Het gaat over mannelijke controle, vrouwen als seksueel bezit.