Alleen de VS tellen meer miljardairs maar geliefd zijn china’s allerrijksten niet

Met 403 miljardairs spannen de VS in de Forbes-lijst van ’s werelds rijksten nog altijd de kroon. Ze worden gevolgd door China, dat 64 miljardairs telt, en door Rusland, met 62. De Forbes-rangschikking komt bijna vijf maanden na het Chinese Hurun Report, dat evengoed de VS en China aangaf als de twee landen met de meeste dollarmiljardairs. De Britse samensteller van het rapport, Rupert Hoogewerf, gaf toen evenwel aan dat “het echte aantal Chinese miljardairs wellicht nog veel hoger ligt”. Volgens hem waren het er toen met 131 al dubbel zoveel als op de Forbes-lijst.
Velen verbinden de stijging van het aantal superrijken aan economisch hoera-nieuws zoals de tijding dat de Chinese export in februari meer dan de helft hoger lag dan in dezelfde maand vorig jaar, of dat China als eerste natie uit de globale recessie wist te klauteren.
In China zelf genereren de groeiende aantallen miljardairs veel minder positieve reacties, zo mocht vorige maand nog blijken uit een opiniepeiling van het Volksdagblad. Daaruit bleek dat 91 procent van de ondervraagden meende dat de allerrijksten ‘gebruik maakten van hun politieke connecties om fortuin te vergaren’ en dat bijna twee ondervraagden op de drie van mening waren dat de geprivilegieerde bevolkingsgroep ‘slechte tot heel slechte mensen zijn’. Niet meer dan één ondervraagde op de tien was van oordeel dat de verworven rijkdom het gevolg was van ‘de eigen inspanningen of capaciteiten’ van de rijken.
Het feit dat verschillende individuen op de rijkenlijsten van de voorbije jaren ondertussen zijn gearresteerd wegens verduistering of andere illegale activiteiten, versterkt dat negatieve imago nog. Neem het geval van Huang Guangyu, die aan het hoofd stond van het erg populaire elektronicaconcern Gome. In 2008 stond hij op de eerste plaats van de Hurun-lijst, met meer dan 6 miljard dollar, luttele maanden later ging hij de cel in op verdenking van corruptie.
Cai Jiming, hoofd van het Centrum voor Politieke Economie van de Pekingse Qinghua-universiteit, merkte bij de namenlijst van rijkste Chinezen op dat “dit niet het hele plaatje is. Ik begrijp de volkswoede maar we moeten ons ervan bewust zijn dat het fortuin van de staatsbedrijven en hun bazen nog veel ondoorzichtiger is”.
Gini-coëfficiënt
Tegelijk focust het maatschappelijke debat steeds meer op de groeiende kloof tussen rijk en arm en stad en platteland. Volgens een onderzoek uit 2007 is 70 procent van ’s lands rijkdom in handen van 0,4 procent van de bevolking. De gini-coëfficiënt – die op een schaal van 0 tot 1 de inkomensspanning uitdrukt – is sinds 1978 zo ongeveer tilt geslagen. Bij het begin van de hervorming was China met een gini-coëfficiënt van 0,18 een relatief egalitair land, tegen 1990 was de kloof verdubbeld tot 0,36 en tegen 2008 was dat al 0,5, slechter dan de VS bijvoorbeeld. Zo blijkt dat het modale inkomen van een stedeling drie keer zo hoog is als dat van een inwoner van het Chinese platteland, wat zich ook vertaalt in een scheefgroei van de levensverwachting. De stedelingen worden gemiddeld 73 jaar oud, de boeren niet meer dan 68, zo blijkt uit onderzoek dat recentelijk in The Lancet werd gepubliceerd. Bijgevolg poneren Chinese onderzoekers dat de kloof steeds meer lijkt op die in Latijns-Amerika.
OESO-rapport
De OESO (de club van geïndustrialiseerde landen, waarvan China geen lid is) publiceerde vorige maand zijn tweede rapport over China, waarin veel aandacht werd besteed aan de welvaartskloof, omdat die een van de grootste oorzaken is van sociale onrust. De OESO-onderzoekers concludeerden evenwel dat de kloof niet verder toeneemt, precies door het geld dat de 130 miljoen rurale migranten huiswaarts sturen. Ze riepen daarom op tot een hervorming van het hukou-systeem. Dat deelt de bevolking strikt op in stedelijke en rurale burgers, en bepaalt dat boeren zich niet definitief in de steden kunnen vestigen en er gedurende hun ‘tijdelijk’ werkverblijf niet dezelfde rechten hebben als de stedelingen.
Ook premier Wen Jiabao zei eind december dat het hukou-systeem hervormd moest worden maar een open debat is schijnbaar niet gewenst. Op 1 maart, aan de vooravond van de jaarlijkse zitting van het Nationaal Volkscongres (het parlement), publiceerden dertien kranten een commentaarstuk waarin ze opriepen om de hukou-beperkingen voor boeren af te schaffen. Ze argumenteerden dat het een ongrondwettelijke discriminatie betrof. Luttele uren na publicatie werden de artikels al van de websites gehaald. Volgens Reporters sans Frontières zijn verschillende journalisten ondertussen met ontslag bedreigd.