Onder mannen Fragment 1

Mijn waarde als man, mijn waarde als Arabier, mijn waarde als moslim, ze zat tussen mijn benen. En mijn zussen, die hadden de eer van de familie tussen de hunne. De viriliteit voor de enen, de eer voor de anderen. Elk van ons heeft een precieze taak te volbrengen, een grens om te respecteren, een verplichting om na te komen, een last om levenslang te torsen, als een schuld, als een deugd, als een privilege, als een slavernij, als een opdracht van zowel schaamte als trots.
(Abdelhak Serhane, Messaouda, 1983)

Ik heb niets met homo’s, onder mijn beste vrienden tel ik er enige, dat wel, maar dat heeft meer van doen met hun heerlijke gebrek aan machismo dan met wat ze doen in bed. Het gaat me niet aan, het interesseert me niet eens. Ik stel ze geen vragen over actief en passief, over wie ontvangt en wie niet. In Marokko beginnen sommigen daar zelf over, en lees de studies, het maakt schijnbaar een verschil. Actief waren ze allemaal, de mannen die zeiden wat ik niet eens wilde weten. Ze penetreerden en waren geen smerige homo’s, geen zamels. Ze vergooiden hun viriliteit niet en hoefden aldus niet te worden geëxcommuniceerd. Ik heb niets met homo’s. Ik deel juist de spijt van zowat de halve mensheid bij het zien van een knapperd die de herenliefde belijdt. En ik kan u verzekeren dat die gedachte me herhaaldelijk heeft gekweld op de reizen die ik tussen eind 2006 en september 2007 voor dit boek heb ondernomen. Wat een stuk, wat een zonde.

Ik heb niets met homo’s, ze hebben onderhand toch alle rechten, zelfs een vaag klef smakend instituut als het huwelijk heeft zijn deuren voor ze geopend en kinderen adopteren zorgt evenmin nog voor problemen. Maar waarom lees ik dan dat één Vlaamse holebi op drie op het werk niet voor de eigen geaardheid uitkomt? Waarom heeft de helft van de Vlaamse jongens en een kwart van de meisjes ‘moeite met holebi’s’ en waarom vindt maar liefst driekwart van de Nederlandse holebi’s dat het homogeweld de voorbije tien jaar fel is gestegen? Waarom blijkt uit een onderzoek onder Rotterdamse scholieren dat acht allochtone jongeren van Marokkaanse afkomst op tien geen holebi’s onder de vrienden willen en dat de helft zelfs een homoseksuele leraar onacceptabel vindt?

Ik leer ook nieuwe verontrustende woorden: de politiecommissaris van Amsterdam, Bernard Welten, had het in augustus 2007 over zijn plan om ‘lokhomo’s’ in te zetten tegen ‘potenrammers’. Zoekt hij dan Chinese vrijwilligers onder zijn personeel om bij nacht en ontij in parken rond te hangen, wachtend op een allochtone bende die van het ineenslaan van holebi’s de mannetjesputterssport bij uitstek maakt?

Ik heb niets met homo’s, maar met mijn vader des te meer. Bij leven ging hij in mijn hoofd vlot voor een combinatie van Jezus en Boeddha door, nu moet ik het doen met wat rest van zijn woorden. Hij is het die me naar Marokko en naar de geheime levens van mannen heeft geleid, naar onder-onder-levens, zoals ze in het Marrokaanse Arabisch of Darija zeggen, hij die in zijn hele leven nog de andere kust van de Noordzee niet zag en die gruwde van nachten die in een ander bed dan het zijne moesten worden doorgebracht.

Toegegeven, het kwam nog door andere dingen, ik hoef u niet te vervelen met gewauwel over gastvrijheid, tajines en de pracht van imperiale steden. Het had daar alvast veel minder mee te maken dan met de terroristen en de hoofddoeken die onze blik op de moslims hier en elders danig hebben vertroebeld en versmald. Verslikt hebben we ons in de hijab, de niqab, de burka en de chador evengoed als in de berichten over deze of gene shahid, dood in een jihad waarvan ik wed dat God er nooit zijn goedkeuring voor zou geven. Ze bombarderen onze medemenselijkheid plat en belemmeren ons zicht, hoofddoek-blinddoek. En aldus blijven belangrijke verhalen onverteld.

Maar mijn vader dus, hij die me naar onder-onder-mannen leidde, in Casa, Marrakech, Essaouira, Rabat, Torremolinos, Parijs en Brussel, naar schrijvers, bloggers, journalisten, sociaal werkers, hoeren, studenten, hotelbediendes, doden en kindarbeiders. Hij leerde me veel dingen, van rijden met fietsen en auto’s over het maken van weversknopen tot democratisch denken. Maar bovenal bracht die onvermoeibare autodidact, die nu op een wolk zit, me bij dat onrecht geen kleur, leeftijd, ras- of genderonderscheid kent, en dat de pijn van de ander ook altijd de onze is. De verhalen wachten, ze blijven doorgaans verzwegen maar moeten nu geopenbaard.

Onder-onder-mannen, is het de islam die hen tot hondenlevens veroordeelt? Er valt een basis in te vinden voor het verbieden van seks met iemand van hetzelfde geslacht. Maar de wetten in een land zijn altijd evenzeer een afspiegeling van de geldende normen en waarden als van de mate waarin de overheid controle over haar burgers ambieert. De internationale holebi-koepel Ilga stelt daarenboven dat homoseksualiteit in niet minder dan 81 landen in de wereld is verboden. Toegegeven, 36 daarvan bevinden zich in de Arabische wereld, maar het is niet louter een kwestie van de islam. Van de 56 leden van de Islamitische Conferentie Organisatie staan er 21 niet op de lijst van verbieders en datzelfde geldt voor 6 van de 20 leden van Arabische Liga.