EGYPTE – Als Nubiërs apen worden genoemd

Een groep van etnisch Nubische Egyptische advocaten heeft een klacht ingediend tegen de nieuwe single van Haifa Wehbe, de bekendste zangeres van het Midden-Oosten. De Libanese seksbom heeft het in haar liedje ‘Waar is vader’ over een ‘Nubische aap’.

“Door ons met apen te vergelijken heeft Wehbe ons elke waardigheid ontnomen en sommige kinderen willen nu zelfs niet meer naar school. Ze weten wel zeker dat ze daar ‘apen’ zullen worden genoemd”, zo reageerde een Nubische winkelaar in Caïro op de nieuwste song van de Libanese diva. Haifa Wehbe hertrouwde eerder dit jaar met een Egyptenaar en is erg populair in het land. Volgens haar was het volstrekt niet de bedoeling om de Nubische minderheid in Egypte te beledigen en had haar songwriter Mustafa Kamil haar gezegd dat Nubische aap een scheldwoord was dat vaak wordt gebruikt door Egyptische kinderen.

De Egyptisch-Nubische Wetsvereniging neemt daar evenwel geen genoegen mee en spande een rechtszaak aan, waarin het verbod wordt geëist op het draaien van het bewuste nummer, zowel op de radio als op de tv. Bovendien wil de organisatie dat de plaat niet in Egypte wordt verkocht.Wehbe verontschuldigde zich ondertussen omstandig, maar veel indruk maakte dat niet.

De rel komt op een moment dat de Nubische minderheid vooral via haar bekende schrijvers zoals Ali Idris en Haggag Odoul een proces van bewustwording doormaakt. Zo lanceerden zij verschillende campagnes om de Nubische taal, die niet verwant is met het Arabisch, niet verloren te laten gaan. Ook proberen ze de muziek en de heel eigen traditionele dansen nieuw leven in te blazen. De Nubische zanger Mohammed Munir is een van de populairste Egyptische artiesten maar in het algemeen weten de zwarte Nubiërs zich eerder gediscrimineerd als ‘ongeletterd en ongeciviliseerd’. Ook in de erg populaire Egyptische cinema worden ze gestereotypeerd. Al sinds de jaren dertig duiken ze steevast als dienaars van de rijken op, permanent glimlachend en niet in staat om fatsoenlijk Arabisch te spreken. De vaakst voorkomende bijnaam is ‘barbari’, waarmee rechtstreeks verwezen wordt naar zowel huidskleur als laag opleidingsniveau.

Ook sociaaleconomisch hebben de Nubiërs het de voorbije decennia niet bepaald makkelijk gehad. Deze nakomelingen van de vroegere zwarte farao’s zagen hun geboorteregio aan beide zijden van de Egyptisch-Soedanese grens verschillende keren onder water verdwijnen door dammenprojecten. Het eerste dateert uit 1902, het laatste en meest verregaande uit 1964. Toen raakten zo’n 60.000 Nubiërs ontheemd toen het reservoir van de Aswandam volliep. Ondanks tal van beloften werd het gros van hen niet hervestigd en velen kwamen in sloppenwijken rond de grote steden terecht.

De voorbije jaren werkte de Egyptische overheid plannen uit voor nieuwe dorpen rond het reservoir, het grote Nassermeer. En ook dat maakte de Nubiërs erg boos. Er zouden immers tienduizenden nieuwe woningen komen in dorpen met groot toeristisch potentieel maar er werd niet aan gedacht om daar ook Nubiërs bij te betrekken. De Nubische schrijver Haggag Odoul startte daarom vorig jaar met een campagne, onder de titel ‘Geef ons de Nijl terug’, verwijzend naar de herkomst van zijn volk aan de bovenloop van die rivier.

Hezbollah

Met de apenuitschuiver is de Libanese zangeres Wehbe overigens niet aan haar proefstuk toe. In 2006 kwam ze in opspraak na lovende uitlatingen over Hezbollahleider Hassan Nasrullah. Hoewel mensenrechtenorganisaties toen stelden dat de Israëlisch-Libanese oorlog van die zomer aan minstens 1.200 Libanese burgers het leven kostte, noemde Wehbe Nasrullah een volksheld.

Ook in religieuze kringen maakte Wehbe zich weinig vrienden. Deze gewezen Miss Zuid-Libanon komt doorgaans immers schaars gekleed opdagen en ook op het witte doek laat ze graag haar voluptueuze – en volgens de Arabische media bijgepleisterde – vormen zien. Dat was voor de geestelijken van de Al-Azharuniversiteit deze zomer nog een reden om de Egyptische president Hosni Mubarak aan te schrijven. Het betrof de film Dukkan Shehata (‘De winkel van Shehata’), waarin Wehbe in een moskee te zien is.

In de brief werd om een verbod op de film gevraagd, dat er evenwel niet is gekomen. Integendeel, de geestelijken kregen op tal van websites veel kritiek. Zo vroeg een vrouwelijke blogger zich af of “de moslimgemeenschap dan zo fragiel is dat men vreest dat ze tenonder zal gaan door een liedje van Wehbe. Bestaat er geen groter onrecht in Egypte en de Arabische wereld, dat u meer reden kan geven om brieven te schrijven met als titel ‘Goddelijke Gramschap’?”