NIGERIA – sloppenbewoners moeten wijken voor verfraaiing van tuinstad Port Harcourt

“We hebben erg geleden. Toen de bulldozers kwamen, verloren we alles. De kookpotten, de tv, de ijskast, veel dingen. Onze kleren, de boeken van de kinderen, de geboortecertificaten. Die nacht hebben we in de regen geslapen”, zo vertelt Love Basett Okpadio, een van de meer dan 13.000 bewoners van Njemanze die hun huizen op 28 augustus 2009 weggebulldozerd zagen in de eerste fase van de grootschalige verfraaiingswerken die de gouverneur van Rivers State bij zijn aantreden in 2007 aankondigde. Ze moesten plaatsmaken voor het cinemacomplex Silverbird, een duur hotel en een shoppingcenter die ‘in een straal van 2 kilometer niet ontsierd mochten worden door ongewenste gebouwen’.

Okpadio’s getuigenis is opgenomen in het nieuwe Amnesty rapport Just Move Them, over de gedwongen ontruimingen in Port Harcourt. Daarin wordt tevens gesteld dat de politie in oktober vorig jaar het vuur opende tijdens een demonstratie tegen nieuwe onteigeningen. Daarbij vielen zes doden.

Dat er in het centrum van de Nigeriaanse olie-industrie aan stadsvernieuwing wordt gedaan, is ongetwijfeld wenselijk. Dit in de jaren twintig naar Brits ‘tuinsteden’-model gestichte oord zag zijn bevolking de voorbije decennia immers exploderen, tot minstens 1,2 miljoen inwoners. De oude stad ligt op hoger terrein, waar de huurprijzen onbetaalbaar zijn voor de rurale inwijkelingen. Die komen aan de oevers van de delta terecht, op grond die op het water is gewonnen en die door de klimaatverandering een hoger risico loopt op overstromingen.

De School of Architecture and the Built Environment van de universiteit van Westminster analyseerde in een eind vorig jaar gepubliceerde studie de levensomstandigheden in dit Water Front, dat 410.000 mensen herbergt, van wie meer dan de helft kinderen. “Het gros van de bewoners zijn huurders”, zo stelt het rapport, “die gehuisvest zijn in de vrije kamers van de daar eveneens wonende huiseigenaar. Een modaal vertrek is zo’n 9 vierkante meter en wordt door gemiddeld vijf mensen bewoond. Er is geen elektriciteit of sanitair en 80 procent van alle vuilnis wordt in de rivier gekapt. Tevens blijkt uit onze bewonersenquête dat menige inwoner zich grote zorgen maakt over de veiligheid.”

Ook de overheid refereert daar in haar motivatie voor de ontruiming aan. Het Water Front, zo heet het, “is een toevluchtsoord voor militanten en bandieten”, waarmee verwezen wordt naar de leden van gewapende verzetsbewegingen die in de Nigerdelta strijden voor een eerlijker verdeling van de oliewinsten.

Hebben en houden

“Het voorzien in adequate woongelegenheid voor minstens 100 miljoen mensen tegen 2020 is een van de Millenniumdoelstellingen, de stadsvernieuwing in Port Harcourt kan daarin worden ingeschreven. Wel moet die gebeuren op basis van consultatie met de bewoners en met inbegrip van compensatie voor en hervestiging van diegenen die moeten vertrekken.”Dat laatste is niet bepaald gebeurd. Een andere woonplaats heeft niemand gekregen, een beperkte schadeloosheidsstelling was er alleen voor de eigenaars. En tal van bewoners wisten volstrekt niet wanneer de bulldozers zouden komen. Net zoals Love Okpadio verloren ze in één klap hun hele hebben en houden.

Een vereniging van gedupeerden contacteerde na de eerste gewelddadige ontruimingen in 2008 het secretariaat van UN Habitat, dat in maart van vorig jaar een missie stuurde. Deze constateerde in haar zes maanden later gepubliceerde rapport Evictions and Demolitions in Port Harcourt dat “de stadsvernieuwing niet-inclusief is, niet past in armoedebestrijding en in strijd is met de Habitatrichtlijnen, evengoed als met de Nigeriaanse wetgeving”.

Njemanze is maar een van de buurten die in het kader van ‘het herstel van de tuinstad Port Harcourt’ moeten wijken. Volgens de universiteit van Westminster zullen in totaal 410.000 mensen moeten vertrekken, de overheid houdt het op zo’n 200.000. “Het punt”, zo stelt onderzoeker Tony Lloyd-Jones aan de telefoon, “is dat je met gedwongen ontruiming niets oplost. Die mensen, die overigens de basis vormen van de informele economie, zullen niet zomaar terugkeren naar het platteland dat ze in de voorbij tien, twintig jaar hebben verlaten. Concreet houdt dat dus in dat ze elders in de stad een nieuw onderkomen zullen bouwen of huren, andermaal illegaal.”