Stemmen in tijden van oorlog(3)

Kandidates zijn vaak etalagepop van krijgsheren

Een kwart van de 249 zetels is voorbehouden voor vrouwen. Positieve discriminatie als opstapje voor emancipatie in een bijzonder misogyn land? Niet zeker. ‘Een flink deel van de meer dan 400 vrouwelijke kandidaten zijn louter etalagepoppen van krijgsheren, maffialui of andere organisaties.’

In een land waar vrouwen tien jaar geleden nog niet op straat mochten lopen zonder mahram of mannelijke begeleider en waar studeren en werken voor hen volstrekt uit den boze was, lijkt het geen slecht idee om vrouwen een extra zetje te geven. En dus een bepaald aantal zetels (68 in dit geval) voor hen te reserveren. Zij zijn immers het best geplaatst om de goedkeuring van vrouwonvriendelijke wetten te bestrijden en maatregelen goed te laten keuren die vrouwen bij hun ontwikkeling kunnen helpen. En dat doen sommige Afghaanse dames die een zitje in het parlement verwierven, wel degelijk.

Neem Shinkai Karokhil, die in april van vorig jaar een belangrijke rol speelde in het protest tegen een nieuwe wet waardoor sjiitische vrouwen niet langer het huis uit zouden mogen zonder mannelijke begeleider en bovendien hun man seksueel van dienst moesten zijn op elk door hem gekozen moment. “Zij is het die het parlementaire gevecht heeft gevoerd en die bovendien meeliep in de betoging die we hebben georganiseerd met tal van vrouwenorganisaties”, zegt Nargis Nehan, de directrice van de Afghaanse ngo Equality for Peace and Democracy. “Tevens zorgde Karokhil ervoor dat onze bezwaren in het parlement werden gehoord, wat ertoe leidde dat op twee na alle onacceptabele passages uit de wet zijn verdwenen. Wél een kleine overwinning dus, die zonder haar onmogelijk zou zijn geweest. Daarom hopen we dat ze een nieuw mandaat krijgt.”

Of dat zal lukken, is een andere zaak. “Het grote probleem”, meent Nehan, “is dat tal van vrouwen louter als etalagepop figureren voor deze of gene krijgsheer of dubieuze figuur. Zij zetten in op vrouwen omdat de competitie voor de zetels bij hen minder groot is dan onder mannen. Vrouwen maken 16 procent uit van de kandidaten en krijgen 25 procent van de zetels. Worden die vrouwen verkozen, dan zullen ze louter fungeren als spreekbuis van de belangen van hun broodheer, van hen moeten we dus niets verwachten.

“Het probleem is evenwel dat deze dames over de meeste centen beschikken. In de verkiezingen, die toch een soort van koehandel zijn tussen kandidaat en kiezersgroep, hebben zij het meest te bieden. Iemand als Karokhil heeft geen geld om rond te strooien, zelfs een fatsoenlijke bodyguard kan ze zich niet permitteren. Bovendien wordt ze niet beschouwd als een aanhanger van president Karzai, wat ons ook doet vrezen dat er bij het manipuleren van de resultaten veel aan zal worden gedaan om haar eventuele herverkiezing te blokkeren. Vergeet immers niet dat de president duidelijk vindt dat het parlement te weinig naar hem ‘luistert’.”